CBS: Vermogensongelijkheid in 2020 opnieuw gedaald
De vermogensverschillen tussen huishoudens zijn na 2015 jaarlijks afgenomen, zo meldt het CBS.
Dat hangt samen met het aantrekken van de woningmarkt na de vorige economische crisis. In de periode 2011-2013 steeg de vermogensongelijkheid, waarna er twee jaar nauwelijks verandering optrad. Blijft de eigen woning buiten beschouwing in het vermogen, dan zijn de verschillen tussen huishoudens vrijwel stabiel gebleven in de periode 2011-2020.
De toename van de ongelijkheid in vermogen in de periode 2011-2014 hing sterk samen met de daling van de huizenprijzen tijdens de toenmalige economische crisis. Het merendeel van de huishoudens (bijna zes op de tien) heeft een eigen woning en daarmee is hun vermogen gevoelig voor de ontwikkeling van huizenprijzen. In de toenmalige crisisjaren had een deel van de huizenbezitters een negatief vermogen, doordat hun hypotheekschuld hoger was dan de woningwaarde. Daarmee bevonden deze huishoudens zich dan ook aan de onderkant van de vermogensladder. Aangezien het eigen huis voor de minder vermogende huizenbezitters het belangrijkste vermogensbestanddeel is, trof de huizencrisis hun vermogen relatief harder dan de rijkeren, die vaak ook over andere vermogensbestanddelen beschikken. Dat is vooral aanmerkelijk belang. Doordat de huizenprijzen vanaf 2015 opliepen, nam de vermogensongelijkheid vanaf dat jaar weer af.
Dat hangt samen met het aantrekken van de woningmarkt na de vorige economische crisis. In de periode 2011-2013 steeg de vermogensongelijkheid, waarna er twee jaar nauwelijks verandering optrad. Blijft de eigen woning buiten beschouwing in het vermogen, dan zijn de verschillen tussen huishoudens vrijwel stabiel gebleven in de periode 2011-2020.
De toename van de ongelijkheid in vermogen in de periode 2011-2014 hing sterk samen met de daling van de huizenprijzen tijdens de toenmalige economische crisis. Het merendeel van de huishoudens (bijna zes op de tien) heeft een eigen woning en daarmee is hun vermogen gevoelig voor de ontwikkeling van huizenprijzen. In de toenmalige crisisjaren had een deel van de huizenbezitters een negatief vermogen, doordat hun hypotheekschuld hoger was dan de woningwaarde. Daarmee bevonden deze huishoudens zich dan ook aan de onderkant van de vermogensladder. Aangezien het eigen huis voor de minder vermogende huizenbezitters het belangrijkste vermogensbestanddeel is, trof de huizencrisis hun vermogen relatief harder dan de rijkeren, die vaak ook over andere vermogensbestanddelen beschikken. Dat is vooral aanmerkelijk belang. Doordat de huizenprijzen vanaf 2015 opliepen, nam de vermogensongelijkheid vanaf dat jaar weer af.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.