woensdag 9 februari 2022

DNB start traject van dialoog rond slavernijverleden

De Nederlandsche Bank en haar vroegere bestuurders zijn in de periode van 1814 tot 1863 betrokken geweest bij slavernij. Dit blijkt uit onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit Leiden.

Het startkapitaal van DNB kwam deels van ondernemers met directe belangen in de Atlantische plantageslavernij, zoals in bijvoorbeeld Suriname. Bij elf van de zestien grote private investeerders van het eerste uur is betrokkenheid bij slavernij vastgesteld.

Na de oprichting was DNB als instituut indirect betrokken bij de Nederlandse koloniale slavernij en slavernij in niet-Nederlandse gebieden, zoals Brits-Guyana. Omdat DNB geen vestigingen had in de koloniën, had zij daar geen rol in het dagelijkse slavernijgerelateerde financiële verkeer. Wel ondersteunde DNB het ministerie van Koloniën in het dagelijkse betalingsverkeer en verleende DNB ook diensten aan handelshuizen die betrokken waren bij slavernij.

Meer dan hun tijdgenoten waren meerdere vooraanstaande DNB’ers privé betrokken bij koloniale slavernij. Zo waren verschillende van hen direct betrokken bij slavernijgerelateerde ondernemingen en sommigen ook bij het management van plantages. Een aantal vooraanstaande DNB’ers organiseerde zich om de belangen van de slaveneigenaren politiek te behartigen. Slechts een enkeling zette zich in voor het beëindigen van de slavernij.

Het leed dat slaafgemaakten in het verleden ondergingen, is onbeschrijflijk. Dat betreurt de directie van DNB zeer. 'Wij kunnen het aangedane leed niet ongedaan maken. Maar wij kunnen als DNB wel proberen bij te dragen aan de verwerking van het leed door deze geschiedenis zichtbaar te maken, en de feiten en het leed te erkennen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.