Nieuw box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement naar 2026
Het kabinet is van plan om belasting te gaan heffen over het werkelijke rendement in box 3. In het coalitieakkoord is afgesproken om dit stelsel in 2025 in te voeren.
Het kabinet heeft op basis van een onderzoek van Capgemini besloten om dit uit te stellen tot 2026. De overbruggingswetgeving volgens de zogenaamde spaarvariant blijft daarom een jaar langer bestaan.
Spaarders zullen tijdens de overbruggingsfase vrijwel geen belasting in box 3 betalen als het rendement op spaargeld op het huidige lage niveau blijft. De budgettaire derving van het uitstel is eenmalig € 385 miljoen. Deze derving is meegenomen in de augustusbesluitvorming.
De uitspraak over box 3 van de Hoge Raad eind december vorig jaar heeft druk gelegd op het tijdpad. Daarom is besloten om opnieuw een extern onderzoek te laten doen door Capgemini naar de haalbaarheid van het tijdpad, zoals ze ook voor het coalitieakkoord al hadden bekeken. Uit het onderzoek volgt dat de al gesignaleerde risico’s zijn toegenomen en dat er aanvullende risico’s zijn bijgekomen.
Capgemini acht een succesvolle implementatie in 2025 niet realistisch. De conclusie van Capgemini luidde november vorig jaar dat het tijdpad haalbaar was onder drie randvoorwaarden, waaronder het uitblijven van aanvullende beleidsinitiatieven. Onder andere als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad en de daarmee samenhangende nieuwe wetgeving, zowel voor het rechtsherstel als de overbruggingswetgeving, wordt niet meer aan deze randvoorwaarden voldaan. In het nadere onderzoek is rekening gehouden met de actuele stand van alle zaken die van invloed zijn op het tijdpad, zoals het wetgevend traject, de modernisering van het ICT-landschap van de informatievoorziening bij de Belastingdienst en de samenwerking met de ketenpartners, zoals banken en verzekeraars.
Het kabinet wil belasting over inkomsten uit vermogen gaan heffen op basis van het werkelijk behaalde rendement. Uitgangspunt is dat je inkomsten verdient met je vermogen. Bijvoorbeeld rente op spaargeld, of rendement op beleggingen. Er wordt nu nog gerekend met een vast percentage waar je belasting over betaalt. Het kabinet wil dat aanpassen, waardoor je alleen belasting betaalt over je echte inkomsten uit vermogen.
Voor de tussenliggende jaren werkt het kabinet aan overbruggingswetgeving. In die tijdelijke wetgeving wordt alvast uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen en van het werkelijke rendement daarop, in plaats van een fictieve verdeling. Hierdoor wordt al zo goed mogelijk aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Spaarders betalen – net zoals bij het stelsel op basis van werkelijk rendement – bij de huidige lage rentestanden daardoor vrijwel geen belasting in box 3. Deze wetgeving maakt onderdeel uit van het pakket Belastingplan 2023 dat met Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Met Prinsjesdag maakt het kabinet ook de besluitvorming over niet-bezwaarmakers in box 3 bekend.
Het kabinet heeft op basis van een onderzoek van Capgemini besloten om dit uit te stellen tot 2026. De overbruggingswetgeving volgens de zogenaamde spaarvariant blijft daarom een jaar langer bestaan.
Spaarders zullen tijdens de overbruggingsfase vrijwel geen belasting in box 3 betalen als het rendement op spaargeld op het huidige lage niveau blijft. De budgettaire derving van het uitstel is eenmalig € 385 miljoen. Deze derving is meegenomen in de augustusbesluitvorming.
De uitspraak over box 3 van de Hoge Raad eind december vorig jaar heeft druk gelegd op het tijdpad. Daarom is besloten om opnieuw een extern onderzoek te laten doen door Capgemini naar de haalbaarheid van het tijdpad, zoals ze ook voor het coalitieakkoord al hadden bekeken. Uit het onderzoek volgt dat de al gesignaleerde risico’s zijn toegenomen en dat er aanvullende risico’s zijn bijgekomen.
Capgemini acht een succesvolle implementatie in 2025 niet realistisch. De conclusie van Capgemini luidde november vorig jaar dat het tijdpad haalbaar was onder drie randvoorwaarden, waaronder het uitblijven van aanvullende beleidsinitiatieven. Onder andere als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad en de daarmee samenhangende nieuwe wetgeving, zowel voor het rechtsherstel als de overbruggingswetgeving, wordt niet meer aan deze randvoorwaarden voldaan. In het nadere onderzoek is rekening gehouden met de actuele stand van alle zaken die van invloed zijn op het tijdpad, zoals het wetgevend traject, de modernisering van het ICT-landschap van de informatievoorziening bij de Belastingdienst en de samenwerking met de ketenpartners, zoals banken en verzekeraars.
Het kabinet wil belasting over inkomsten uit vermogen gaan heffen op basis van het werkelijk behaalde rendement. Uitgangspunt is dat je inkomsten verdient met je vermogen. Bijvoorbeeld rente op spaargeld, of rendement op beleggingen. Er wordt nu nog gerekend met een vast percentage waar je belasting over betaalt. Het kabinet wil dat aanpassen, waardoor je alleen belasting betaalt over je echte inkomsten uit vermogen.
Voor de tussenliggende jaren werkt het kabinet aan overbruggingswetgeving. In die tijdelijke wetgeving wordt alvast uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen en van het werkelijke rendement daarop, in plaats van een fictieve verdeling. Hierdoor wordt al zo goed mogelijk aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Spaarders betalen – net zoals bij het stelsel op basis van werkelijk rendement – bij de huidige lage rentestanden daardoor vrijwel geen belasting in box 3. Deze wetgeving maakt onderdeel uit van het pakket Belastingplan 2023 dat met Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Met Prinsjesdag maakt het kabinet ook de besluitvorming over niet-bezwaarmakers in box 3 bekend.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.