DNB: trage groei kredietverlening aan bedrijven vóór de pandemie vooral gevolg van weinig vraag
De trage groei van de kredietverlening aan bedrijven in Nederland, waarvan sprake was in de periode vóór de coronapandemie, is vooral toe te schrijven aan een zwakke vraag naar bedrijfsleningen. Dit blijkt uit een analyse van DNB.
Tevens komt uit de analyse naar voren dat de bancaire kredietverlening aan bedrijven in Nederland na een crisis sterker afneemt en er langer over doet om te herstellen dan in de rest van het eurogebied.
Dit tragere herstel van de kredietgroei in Nederland kan deels worden verklaard doordat de aflossingen van bedrijven minder hard daalden dan elders in het eurogebied. Dat bedrijven relatief veel aflossen kan een teken zijn dat zij hun schulden willen afbouwen of dat zij investeringen steeds minder met bankleningen financieren.
In de periode tussen de wereldwijde financiële crisis en het uitbreken van de coronacrisis is de groei van de bancaire kredietverlening aan bedrijven in Nederland gematigd geweest, ook in vergelijking met de rest van het eurogebied. Beleidsmakers vragen zich dan ook regelmatig af of dit het gevolg is van een beperkt aanbod van of een zwakke vraag naar leningen - of van beide. Inzicht in de relatieve rol van vraag en aanbod van krediet is belangrijk omdat dit verschillende gevolgen heeft voor beleidsvorming. Om een zwakke vraag aan te pakken, kunnen bijvoorbeeld maatregelen nodig zijn om de reële economie te ondersteunen, terwijl bij beperkingen aan de aanbodzijde eerder gekeken dient te worden naar belemmeringen die financiers ervaren. Even interessant is de vraag waarom het herstel in Nederland trager verloopt dan in de rest van het eurogebied.
Tevens komt uit de analyse naar voren dat de bancaire kredietverlening aan bedrijven in Nederland na een crisis sterker afneemt en er langer over doet om te herstellen dan in de rest van het eurogebied.
Dit tragere herstel van de kredietgroei in Nederland kan deels worden verklaard doordat de aflossingen van bedrijven minder hard daalden dan elders in het eurogebied. Dat bedrijven relatief veel aflossen kan een teken zijn dat zij hun schulden willen afbouwen of dat zij investeringen steeds minder met bankleningen financieren.
In de periode tussen de wereldwijde financiële crisis en het uitbreken van de coronacrisis is de groei van de bancaire kredietverlening aan bedrijven in Nederland gematigd geweest, ook in vergelijking met de rest van het eurogebied. Beleidsmakers vragen zich dan ook regelmatig af of dit het gevolg is van een beperkt aanbod van of een zwakke vraag naar leningen - of van beide. Inzicht in de relatieve rol van vraag en aanbod van krediet is belangrijk omdat dit verschillende gevolgen heeft voor beleidsvorming. Om een zwakke vraag aan te pakken, kunnen bijvoorbeeld maatregelen nodig zijn om de reële economie te ondersteunen, terwijl bij beperkingen aan de aanbodzijde eerder gekeken dient te worden naar belemmeringen die financiers ervaren. Even interessant is de vraag waarom het herstel in Nederland trager verloopt dan in de rest van het eurogebied.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.