DNB voert nieuwe UFR-methode in per 1 januari 2023
De zogeheten rentetermijnstructuur waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige pensioenverplichtingen berekenen, wordt vanaf 1 januari aanstaande gebaseerd op nieuwe UFR-parameters. Dat heeft De Nederlandsche Bank (DNB) besloten.
DNB volgt hiermee het advies van de Commissie Parameters, waarover minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) de Tweede Kamer heeft geïnformeerd.
Onderdeel van het advies van de Commissie Parameters is het vaststellen van de parameters van de zogeheten Ultimate Forward Rate (UFR)-methode. Samen met de swaprentes vormt de UFR-methode de rentermijnstructuur. DNB heeft de wettelijke taak om te bepalen met welke rentermijnstructuur en dus met welke UFR-methode pensioenfondsen moeten rekenen om de waarde van hun toekomstige verplichtingen te bepalen. DNB onderschrijft het advies van de Commissie over de aanpassing van de UFR-methode.
DNB zal de rentetermijnstructuur tot 1 januari 2023 nog baseren op de huidige systematiek en vanaf 1 januari 2023 op de geadviseerde nieuwe UFR-parameters.
DNB volgt hiermee het advies van de Commissie Parameters, waarover minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) de Tweede Kamer heeft geïnformeerd.
Onderdeel van het advies van de Commissie Parameters is het vaststellen van de parameters van de zogeheten Ultimate Forward Rate (UFR)-methode. Samen met de swaprentes vormt de UFR-methode de rentermijnstructuur. DNB heeft de wettelijke taak om te bepalen met welke rentermijnstructuur en dus met welke UFR-methode pensioenfondsen moeten rekenen om de waarde van hun toekomstige verplichtingen te bepalen. DNB onderschrijft het advies van de Commissie over de aanpassing van de UFR-methode.
DNB zal de rentetermijnstructuur tot 1 januari 2023 nog baseren op de huidige systematiek en vanaf 1 januari 2023 op de geadviseerde nieuwe UFR-parameters.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.