'Nederlanders hechten aan contant geld'
Ruim 90 procent van de Nederlanders vindt het belangrijk dat het mogelijk blijft om met contant geld te kunnen betalen. Daarbij wordt het bankbiljet van 20 euro qua uiterlijk het mooist gevonden, en zegt ruim twee derde van de ondervraagden nooit een biljet in handen te hebben gehad waaraan het qua echtheid twijfelde. Dat blijkt uit een onderzoek naar het gebruik en de beleving van contant geld.
Het onderzoek is in februari 2023 uitgevoerd onder ruim 1.000 Nederlanders, in opdracht van De Nederlandsche Bank. De meeste Nederlanders hebben bankbiljetten (79%) en munten (81%) op zak, naast elektronische betaalmiddelen zoals een pinpas. Munten bewaart men overigens ook vaak thuis: 36% geeft aan meer dan 50 munten thuis te hebben. Verder verwacht ruim twee op de drie Nederlanders (68%) over vijf jaar nog met contant geld te betalen
Het aandeel van betalingen met contant geld, 20% in 2022, zal naar verwachting wel afnemen. Zo verwacht 28 procent van de Nederlanders over vijf jaar minder met contant geld te betalen en 31 procent zelfs helemaal niet meer. De belangrijkste redenen die zijn genoemd zijn dat het elektronisch betalen steeds gemakkelijker wordt (64%) en de verwachting dat winkeliers in toenemende mate zullen weigeren contant geld aan te nemen (15%). Verder betaalt 12 procent nu al (bijna) niet meer contant en spreekt een kleine groep (6 procent) zich uit over het lastig kunnen bereiken van geldautomaten.
Op de vraag of het voor Nederland belangrijk is dat het betalen met contant geld mogelijk blijft, is men het bijna unaniem eens. 91% zegt ‘ja’. Vooral de groep Nederlanders die ouder zijn dan 30 jaar vindt het voortbestaan van deze betaalmogelijkheid met gemiddeld 93% belangrijk. Ook laat 92% van de Nederlanders weten dat zij voor eigen gebruik vooral behoefte hebben aan de vier laagste biljetten van 5, 10, 20 en 50 euro (zie Tabel 1). Naar de hogere denominaties is de vraag veel beperkter. Dat blijkt ook uit de bevinding dat het afgelopen jaar maar 11% van de Nederlanders een 200 eurobiljet in handen heeft gehad, en slechts 5% een van 500 euro. Respondenten hebben hoge biljetten ontvangen als cadeau, via een geldopname bij een (buitenlandse) geldautomaat of omdat zij ermee betaald zijn.
De Nederlanders hebben een hoog vertrouwen in de echtheid van eurobankbiljetten, met een 7,8 als gemiddeld rapportcijfer. De afgelopen tien jaar nam het aandeel Nederlanders die een 8 of hoger gaven toe van 49% in 2013 naar 64% vandaag de dag. Of Nederlanders de eurobiljetten uit een geldautomaat of als wisselgeld ontvangen, het vertrouwen in de echtheid is hoog met gemiddelde rapportcijfers van respectievelijk 8,8 en 7,7. Dit hoge vertrouwen verklaart deels dat ruim driekwart van de Nederlanders (77%) aangeeft het afgelopen jaar geen biljet op echtheid te hebben gecontroleerd, en zelfs 55% aangeeft dit nog nooit te hebben gedaan. Ruim twee derde (68%) van de ondervraagden zegt nog nooit een verdacht biljet in handen te hebben gehad.
Het onderzoek is in februari 2023 uitgevoerd onder ruim 1.000 Nederlanders, in opdracht van De Nederlandsche Bank. De meeste Nederlanders hebben bankbiljetten (79%) en munten (81%) op zak, naast elektronische betaalmiddelen zoals een pinpas. Munten bewaart men overigens ook vaak thuis: 36% geeft aan meer dan 50 munten thuis te hebben. Verder verwacht ruim twee op de drie Nederlanders (68%) over vijf jaar nog met contant geld te betalen
Het aandeel van betalingen met contant geld, 20% in 2022, zal naar verwachting wel afnemen. Zo verwacht 28 procent van de Nederlanders over vijf jaar minder met contant geld te betalen en 31 procent zelfs helemaal niet meer. De belangrijkste redenen die zijn genoemd zijn dat het elektronisch betalen steeds gemakkelijker wordt (64%) en de verwachting dat winkeliers in toenemende mate zullen weigeren contant geld aan te nemen (15%). Verder betaalt 12 procent nu al (bijna) niet meer contant en spreekt een kleine groep (6 procent) zich uit over het lastig kunnen bereiken van geldautomaten.
Op de vraag of het voor Nederland belangrijk is dat het betalen met contant geld mogelijk blijft, is men het bijna unaniem eens. 91% zegt ‘ja’. Vooral de groep Nederlanders die ouder zijn dan 30 jaar vindt het voortbestaan van deze betaalmogelijkheid met gemiddeld 93% belangrijk. Ook laat 92% van de Nederlanders weten dat zij voor eigen gebruik vooral behoefte hebben aan de vier laagste biljetten van 5, 10, 20 en 50 euro (zie Tabel 1). Naar de hogere denominaties is de vraag veel beperkter. Dat blijkt ook uit de bevinding dat het afgelopen jaar maar 11% van de Nederlanders een 200 eurobiljet in handen heeft gehad, en slechts 5% een van 500 euro. Respondenten hebben hoge biljetten ontvangen als cadeau, via een geldopname bij een (buitenlandse) geldautomaat of omdat zij ermee betaald zijn.
De Nederlanders hebben een hoog vertrouwen in de echtheid van eurobankbiljetten, met een 7,8 als gemiddeld rapportcijfer. De afgelopen tien jaar nam het aandeel Nederlanders die een 8 of hoger gaven toe van 49% in 2013 naar 64% vandaag de dag. Of Nederlanders de eurobiljetten uit een geldautomaat of als wisselgeld ontvangen, het vertrouwen in de echtheid is hoog met gemiddelde rapportcijfers van respectievelijk 8,8 en 7,7. Dit hoge vertrouwen verklaart deels dat ruim driekwart van de Nederlanders (77%) aangeeft het afgelopen jaar geen biljet op echtheid te hebben gecontroleerd, en zelfs 55% aangeeft dit nog nooit te hebben gedaan. Ruim twee derde (68%) van de ondervraagden zegt nog nooit een verdacht biljet in handen te hebben gehad.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.