Vertrouwen in financiële instellingen stabiel, vertrouwen in politiek en bedrijven gedaald
Het vertrouwen van Nederlandse huishoudens in financiële instellingen is het afgelopen jaar stabiel gebleven, ondanks de recente problemen bij banken in de Verenigde Staten en Zwitserland. Huishoudens dachten het afgelopen jaar wel iets vaker aan de mogelijkheid dat banken in Nederland failliet zouden kunnen gaan. Dit blijkt uit een onderzoek van DNB dat is uitgevoerd onder ruim 2.200 Nederlandse huishoudens.
Uit de meting blijkt dat het vertrouwen van Nederlandse huishoudens in financiële instellingen het afgelopen jaar stabiel is gebleven. Het vertrouwen in bedrijven en de nationale politiek is daarentegen gedaald in het afgelopen jaar. In 2023 had 22 procent van de ondervraagden vertrouwen in de politiek. In het voorjaar van 2022 was dit 29 procent.
Het vertrouwen in DNB ligt op hetzelfde niveau als in het voorjaar van 2022 (73 procent heeft tamelijk veel of heel veel vertrouwen), nadat het in het najaar van 2022 juist op een lager niveau lag. Een verklaring hiervoor is de inflatie, die in het najaar van 2022 piekte.
Uit het onderzoek blijkt verder dat huishoudens vertrouwen hebben in de financiële gezondheid van Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Bij verzekeraars heeft 68 procent van de respondenten er vertrouwen in dat zij hun betalingsverplichtingen aan verzekerden na kunnen komen.
Het vertrouwen dat Nederlandse banken in staat zijn om het aan hen toevertrouwde geld te allen tijde terug te betalen ligt op eenzelfde niveau. Het vertrouwen dat de eigen bank daartoe in staat is, ligt met 75 procent nog wat hoger. Onderliggend blijkt wel dat degenen die de vragenlijst invulden voordat de overname van Credit Suisse door UBS bekend werd, iets meer vertrouwen in de financiële gezondheid van hun bank hadden dan respondenten die de enquête na deze bekendmaking invulden (77 procent tegenover 73%). Ook hebben huishoudens het afgelopen jaar iets vaker gedacht aan de mogelijkheid dat er banken in Nederland failliet zouden kunnen gaan. In 2023 gaf 38% van de ondervraagden aan het afgelopen jaar hier wel eens of heel vaak aan te denken. In het voorjaar van 2022 was dit 34 procent.
Uit de meting blijkt dat het vertrouwen van Nederlandse huishoudens in financiële instellingen het afgelopen jaar stabiel is gebleven. Het vertrouwen in bedrijven en de nationale politiek is daarentegen gedaald in het afgelopen jaar. In 2023 had 22 procent van de ondervraagden vertrouwen in de politiek. In het voorjaar van 2022 was dit 29 procent.
Het vertrouwen in DNB ligt op hetzelfde niveau als in het voorjaar van 2022 (73 procent heeft tamelijk veel of heel veel vertrouwen), nadat het in het najaar van 2022 juist op een lager niveau lag. Een verklaring hiervoor is de inflatie, die in het najaar van 2022 piekte.
Uit het onderzoek blijkt verder dat huishoudens vertrouwen hebben in de financiële gezondheid van Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Bij verzekeraars heeft 68 procent van de respondenten er vertrouwen in dat zij hun betalingsverplichtingen aan verzekerden na kunnen komen.
Het vertrouwen dat Nederlandse banken in staat zijn om het aan hen toevertrouwde geld te allen tijde terug te betalen ligt op eenzelfde niveau. Het vertrouwen dat de eigen bank daartoe in staat is, ligt met 75 procent nog wat hoger. Onderliggend blijkt wel dat degenen die de vragenlijst invulden voordat de overname van Credit Suisse door UBS bekend werd, iets meer vertrouwen in de financiële gezondheid van hun bank hadden dan respondenten die de enquête na deze bekendmaking invulden (77 procent tegenover 73%). Ook hebben huishoudens het afgelopen jaar iets vaker gedacht aan de mogelijkheid dat er banken in Nederland failliet zouden kunnen gaan. In 2023 gaf 38% van de ondervraagden aan het afgelopen jaar hier wel eens of heel vaak aan te denken. In het voorjaar van 2022 was dit 34 procent.
Geen opmerkingen:
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.