Verzekeraars hebben vorig jaar ruim 10.000 mensen betrapt op het plegen van fraude met verzekeringen. Dat is een daling van vijftien procent ten opzichte van 2021. Het totaal bespaarde fraudebedrag bedraagt ruim tachtig miljoen euro. Dat blijkt uit de jaarcijfers van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) van het Verbond van Verzekeraars. In 2021 werd 85 miljoen euro bespaard.
Ter vergelijking: in 2021 was het aantal gepleegde fraudes gelijk aan 2020. Er waren toen 13.000 gevallen van fraude. Op de vraag of er sprake is van een kentering in het fraudegedrag van potentiële verzekeringscriminelen, kan het CBV nu nog geen antwoord geven.
De cijfers tonen in ieder geval aan dat vorig jaar bij één op de 1.042 claims fraude is bewezen. Ook de effectiviteit van de fraudeopsporing neemt toe. Zo leidt één op de drie onderzoeken naar frauduleuze claims tot een zaak waarin fraude is bewezen. Dat percentage (34 procent) is in de afgelopen zeven jaar niet zó hoog geweest.
In twee derde van de onderzochte gevallen kan een verzekeraar niet voor honderd procent vaststellen of er fraude heeft plaatsgevonden.
Uit de jaarcijfers blijkt ook dat verzekeraars in 2022 bijna een kwart minder fraudeurs in het gezamenlijke waarschuwingssysteem hebben opgenomen dan een jaar eerder. Via dat systeem waarschuwen verzekeraars elkaar voor partijen die bewezen onrechtmatig hebben gehandeld, waardoor fraude steeds beter wordt voorkomen.
Voor de opname in het register gelden strenge eisen. Verzekeraars gaan hierbij niet lichtvaardig te werk. Ook dat komt uit de cijfers naar voren. In 2022 zijn 3.759 registraties gedaan, terwijl in ‘slechts’ vier zaken door de geschillencommissie van klachteninstituut Kifid is bepaald dat de betrokken verzekeraar de registratie moest verwijderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.