De dip in de huizenprijzen duurde welgeteld één jaar. Sinds afgelopen zomer stijgen ze weer, nadat koophuizen in een jaar tijd 6,2 procent goedkoper werden. In 2024 evenaren de huizenprijzen naar verwachting de piek van vorig jaar zomer. Dat komt doordat kopers volgend jaar meer kunnen lenen, terwijl het woningaanbod beperkt blijft.
Voor heel 2023 komen de huizenprijzen vermoedelijk nog 2,8 procent lager uit dan vorig jaar, om in 2024 én 2025 te stijgen met 4,5 procent. Het aantal transacties van bestaande koopwoningen bereikt in 2024 naar verwachting het laagste punt, met 180.000 verkopen, tegenover 183.000 dit jaar. In 2025 wisselen 184.000 huizen van eigenaar. Dat schrijven economen van RaboResearch in hun vandaag verschenen Kwartaalbericht Woningmarkt.
Om de betaalbaarheid te duiden, hebben de economen gekeken naar de mogelijkheden van een huishouden met twee keer een modaal inkomen. In het derde kwartaal van 2022 lag 47 procent van de verkochte woningen binnen het financiële bereik van deze huishoudens. Eerder dat jaar – voordat de rente begon op te lopen – was dat nog 59 procent. Het percentage nu is met 56 procent weer bijna terug op dat niveau. De verandering in betaalbaarheid varieert overigens wel van regio tot regio. In Amsterdam verschilde deze bijvoorbeeld nauwelijks van begin vorig jaar, omdat veel koophuizen daar ook voor de dip al buiten het bereik van huishoudens met twee modale inkomens lagen.
Volgend jaar kunnen huishoudens opnieuw meer lenen, terwijl het aanbod krap blijft. Het aanbod van bestaande koopwoningen loopt terug en de nieuwbouw neemt nog geen vlucht. De krapte houdt waarschijnlijk aan tot na 2030. Voor 2024 voorzien we daardoor een prijsstijging van 4,5 procent, waarmee de huizenprijzen de piek van 2022 evenaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.