maandag 24 juni 2024

Kifid: ambtshalve toetsen aan consumentenrecht geldt niet voor alle informatieplichten

Bij de beoordeling van financiële klachten toetst Kifid uit zichzelf (ambtshalve) of voldaan is aan de regels van het Europese consumentenrecht. Dit ambtshalve toetsen geldt niet voor alle Europese richtlijnen die de consument beschermen, zo blijkt uit een uitspraak van de Commissie van Beroep van Kifid.

De manier waarop een verzekeraar voor het sluiten van een verzekering de voorwaarden verstrekt, is een informatieplicht waarvoor het ambtshalve toetsen niet verplicht is. Kifid is wel gehouden om uit zichzelf te toetsen of de verzekeringsvoorwaarden bepalingen bevat die zijn aan te merken als ‘oneerlijke bedingen’.

De Commissie van Beroep oordeelt dat de Geschillencommissie in haar eerdere uitspraak GC 2023-0988 ten onrechte ambtshalve heeft getoetst aan de Europese richtlijn voor verkoop van financiële diensten op afstand. En ook de verzekeringsvoorwaarden zijn ten onrechte buiten toepassing gelaten. Daarnaast oordeelt de Commissie van Beroep dat de voorwaarden waarop de verzekeraar zich beroept, geen ‘oneerlijke bedingen’ zijn. De schade die de consument claimt voor gestolen bagage, mocht de verzekeraar afwijzen volgens de verzekeringsvoorwaarden. De consument heeft de schade pas na vier weken bij de verzekeraar gemeld in plaats van binnen de voorgeschreven twee weken. En anders dan staat vermeld in de voorwaarden, heeft de consument van de diefstal geen aangifte gedaan bij de politie. De schade als gevolg van de gestolen bagage hoeft de verzekeraar niet te vergoeden.

In haar uitspraak bevestigt de Commissie van Beroep het uitgangspunt dat Kifid bij de beoordeling van klachten uit zichzelf (ambtshalve) moet toetsen of aan de Europese regels voor consumentenbescherming is voldaan. Op deze manier beschermt Kifid consumenten tegen onrecht dat zij zelf niet aankaarten. Echter, aan de verplichting om ambtshalve te toetsen zijn wel grenzen. In lijn met de Hoge Raad onderscheidt de Commissie van Beroep drie verschillende soorten informatieplichten:

1.        informatieplichten, die bij niet naleven leiden tot specifieke sancties;

2.       essentiële informatieplichten, die van belang zijn voor de wilsvorming van de consument;

3.       overige informatieplichten, die van belang zijn voor onder andere het later kunnen raadplegen van de informatie (de dossiervorming).

Evenals de Hoge Raad oordeelt de Commissie van Beroep dat Kifid alleen de naleving van de informatieplichten genoemd onder 1 en 2 uit zichzelf (ambtshalve) moet toetsen, ook als de consument zich daar niet op beroept.

De Europese richtlijn voor verkoop van financiële diensten op afstand bepaalt dat een verzekeraar vóór het sluiten van de verzekering de voorwaarden via een duurzame drager moet verstrekken aan de consument. Gebeurt dit niet op die manier, dan maakt dat niet dat daardoor de voorwaarden ongeldig zijn. Dit valt onder de ‘overige informatieplichten’, zoals hiervoor onder 3. genoemd en die hoeft Kifid, evenals als de rechter, niet ambtshalve te toetsen. De richtlijn ‘oneerlijke bedingen’ vereist wel dat Kifid ambtshalve toetst of de voorwaarden, waarop de verzekeraar een beroep doet, zijn aan te merken als oneerlijke bedingen. Dat is in deze zaak niet het geval. “Het zijn evenwichtige voorwaarden, die gebruikelijk zijn in een verzekeringsovereenkomst”, aldus de Commissie van Beroep.

In het belang van de rechtsontwikkeling gaat de Commissie van Beroep in haar uitspraak nader in op de eisen voor een duurzame drager. Het verstrekken van voorwaarden via een duurzame drager moet ervoor zorgen dat een consument, net als bij een papieren drager, de informatie in bezit heeft, om wanneer dat nodig is, zijn recht te kunnen halen. Relevant hierbij is dat de consument de informatie kan opslaan, dat de inhoud van de informatie niet eenzijdig veranderd kan worden, en dat de informatie gedurende een passende termijn toegankelijk is. Ook moet de consument de mogelijkheid hebben om de informatie ongewijzigd te reproduceren.

In deze klachtzaak heeft de verzekeraar gesteld dat de consument op verschillende manieren over de voorwaarden is geïnformeerd:

Tijdens het aanvraagproces heeft de verzekeraar de consument in staat gesteld om de voorwaarden in pdf-vorm te downloaden en bij het indienen van de verzekeringsaanvraag heeft de consument moeten verklaren dat hij de voorwaarden kon downloaden en opslaan.
Na het afsluiten van de verzekering heeft de consument per e-mail het polisblad ontvangen met daarin een geruime tijd beschikbare hyperlink naar de voorwaarden in pdf-vorm.
En ook zijn in de online Mijn-FBTO-omgeving, die alleen voor de consument toegankelijk is, de voorwaarden in pdf-vorm beschikbaar en in die omgeving wijst de verzekeraar de consument op de mogelijkheid om de voorwaarden te downloaden en op te slaan.
De Commissie van Beroep concludeert dat deze combinatie van mogelijkheden voldoet aan de eis om voorwaarden via een duurzame drager te verstrekken, mits gegarandeerd is dat de verzekeraar en de websitebeheerder de informatie op de website niet eenzijdig kunnen veranderen.

De Commissie van Beroep maakt hierbij de aantekening dat de verzekeraar, in voorkomende gevallen, het gestelde nader zal moeten onderbouwen. Kan de verzekeraar de informatie waarnaar de hyperlink verwijst en de informatie in de Mijn-omgeving daadwerkelijk niet eenzijdig veranderen? Is de informatie inderdaad voor een ‘gepaste termijn’ in pdf-vorm beschikbaar voor de consument? En wat verstaat de verzekeraar hieronder? In deze klachtzaak is dit nog onvoldoende duidelijk geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.