Maar liefst 22 procent van alle starters op de Nederlandse woningmarkt is van plan hun studieschuld te verzwijgen bij een toekomstige hypotheekaanvraag. Dit blijkt uit de Startersbarometer Q2 2025 van Viisi Hypotheken, een periodiek onderzoek onder 1.030 Nederlanders tussen de 22 en 35 jaar oud zonder koopwoning, uitgevoerd door Panelwizard. Dit besluit lijkt vooral geboren vanuit wanhoop, zo zegt de helft van alle ondervraagden alleen serieus kans te maken op een koopwoning als ze hun studieschuld niet opgeven.
Opvallend genoeg hebben de starters die van plan zijn hun studieschuld te verzwijgen of juist een hoge studieschuld (tussen de dertig- en vijftigduizend euro) óf juist een hele lage (minder dan vijfduizend euro). Onder de ondervraagden met een studielening tussen de vijf- en dertigduizend euro is vijftien procent niet van plan deze te bespreken met hun toekomstige hypotheekverstrekker. “Ook een kleine schuld kan mogelijk flinke impact hebben op je maximale hypotheekbedrag”, zegt Hergen Dutrieux, medeoprichter van Viisi Hypotheken. “In een markt waarin alle kleine beetjes helpen, betekent dat soms het verschil tussen wel- of niet een eerste huis kopen. Ik begrijp dat starters wanhopig zijn, maar in plaats van verzwijgen zijn er ook alternatieven zoals versneld afbetalen – al dan niet met behulp van familie en vrienden.”
Als een hypotheekverstrekker erachter komt dat een persoon zijn of haar studieschuld niet heeft opgegeven, kan deze het volledige hypotheekbedrag in één keer terugvragen. Ook kan de persoon in kwestie worden opgenomen in een landelijk frauderegister (EVA). Desondanks vindt precies de helft van alle Nederlandse starters dat dit risico niet opweegt tegen de potentiële voordelen van het verzwijgen van een studielening. Wederom geldt dit vooral voor respondenten met een kleine of juist een hele hoge restschuld. Goed (of: slecht) voorbeeld doet volgen, zo lijkt het. Bijna vier op de tien ondervraagde starters zegt iemand te kennen die hun studieschuld heeft verzwegen of dit van plan is. Dutrieux: “Eerlijkheid duurt het langst. We hebben het hypotheekproces echter zo ingericht dat mensen die eerlijk zijn over hun studieschuld daar onevenredig veel last van ondervinden. Studieleningen zijn inkomensafhankelijk en daardoor is het risico op wanbetaling klein. Er valt iets voor te zeggen om, zeker de kleinere bedragen, buiten beschouwing te laten”. Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst twee op de drie ondervraagden vinden dat het voor geldverstrekkers verboden moet worden om een eventuele studieschuld mee te nemen in een hypotheekaanvraag.
Studieschuld verzwijgen of niet, bijna een kwart van alle Nederlandse starters verwacht nog dit jaar zijn of haar eerste huis te kopen. Dit is een forse stijging ten opzichte van vorig kwartaal, toen dit nog voor slechts zestien procent van hen gold. Het hernieuwd optimisme lijkt vooral gericht op de tweede helft van 2025. Slechts elf procent van alle respondenten denkt namelijk dat de positie van starters op woningmarkt al in de komende drie maanden verbetert.
maandag 31 maart 2025
Nieuw spaarboekje van Belfius biedt met 2,80 procent hoogste rente
Belfius lanceert op 1 april een nieuwe spaarrekening met een toprente van 2,80 procent. Dit hoge percentage is mogelijk omdat spaarders maximaal 600 euro per maand mogen storten.
De nieuwe rekening biedt een basisrente van 1,30% en een getrouwheidspremie van 1,50%, wat samen de hoogste rente op de markt oplevert. Daarmee evenaart Belfius de Ritme Spaarrekening van VDK, die een vergelijkbare rente biedt, maar met een maandelijkse stortingslimiet van 500 euro.
De inperking van de maandelijkse stortingen stelt banken in staat om een hogere rente te bieden dan de huidige marktrente. Dit komt mede doordat de spaarrente onder druk staat door de renteverlagingen van de Europese Centrale Bank.
De nieuwe rekening biedt een basisrente van 1,30% en een getrouwheidspremie van 1,50%, wat samen de hoogste rente op de markt oplevert. Daarmee evenaart Belfius de Ritme Spaarrekening van VDK, die een vergelijkbare rente biedt, maar met een maandelijkse stortingslimiet van 500 euro.
De inperking van de maandelijkse stortingen stelt banken in staat om een hogere rente te bieden dan de huidige marktrente. Dit komt mede doordat de spaarrente onder druk staat door de renteverlagingen van de Europese Centrale Bank.
vrijdag 28 maart 2025
ASN Impact Investors wil Nederlandse financieringskloof in energietransitie verkleinen
In Nederland dreigt een financieringskloof van naar schatting 30 miljard euro de energietransitie te vertragen. Deze 'local funding gap' zorgt ervoor dat Nederlandse energieprojecten moeilijker van de grond komen. Juist lokale projecten zijn cruciaal voor de volgende fase van de energietransitie en kunnen Nederland minder afhankelijk maken van fossiele energie uit het buitenland. Om deze financieringskloof aan te pakken, introduceert ASN Impact Investors in samenwerking met StartGreen Capital een nieuwe strategie met drie fondsen, die vanuit één loket een brug slaat tussen Nederlandse projecten en professionele beleggers.
De opmars van schone energie uit zon en wind is in Nederland inmiddels zó ver gevorderd, dat de duurzame transitie een nieuwe fase ingaat. De pieken en dalen in vraag en aanbod van stroom zorgen voor netcongestie en plaatselijke schaarste aan stroomaansluitingen. Dat moet zo snel mogelijk worden verholpen. Alleen als Nederland zijn energie efficiënter en volledig benut, komt energieonafhankelijkheid op basis van hernieuwbare bronnen dichterbij.
In de tweede fase van de energietransitie wordt de manier waarop we energie gebruiken beter afgestemd op het aanbod, maar daarvoor zijn snel investeringen nodig op de juiste plek, op het juiste moment. In het opwekken, distribueren en opslaan van energie, en in alle nieuwe manieren van energiegebruik in mobiliteit, productie en bebouwde omgeving.
Lokale en regionale energieprojecten spelen een sleutelrol. Maar juist deze projecten, die bewezen technologieën opschalen, hebben te maken met onvervulde financieringsbehoeften. Door deze ‘local funding gap’ komen ze moeilijker van de grond en loopt de volgende fase van de energietransitie vertraging op. Naar verwachting dreigt alleen al tot 2030 een onvervulde financieringsbehoefte voor deze projecten van naar zo’n 30 miljard.
Het financieren van de ‘local funding gap’ vraagt om expertise en flexibel maatwerk. Daarom ontwikkelde ASN Impact Investors samen met StartGreen Capital een Climate Impact Strategy. Vanuit deze strategie kunnen projecten via één loket hun financiering afstemmen op hun specifieke business case. Op hun beurt krijgen professionele en institutionele beleggers hiermee toegang tot investeringen die zijn afgestemd op hun eigen risico-rendementsprofiel. Beide partijen kunnen kiezen uit de financieringsopties senior debt, junior debt, equity of een combinatie van die drie.
Met de Climate Impact Strategy ontstaat zo een brug tussen projecten met sterke beleggingscases en investeerders die daarvan willen profiteren en daaraan willen bijdragen. Voorbeelden zijn projecten rond netbeheer, batterij-technologie en groene waterstof, maar ook circulaire productie, EV-infrastructuur en energie-efficiëntie van gebouwen.
ASN Impact Investors en StartGreen Capital rollen de Climate Impact Strategy gefaseerd uit. Deze week introduceert ASN Impact Investors het Climate Impact Equity fonds. Later dit jaar volgen ook de Climate Impact fondsen voor junior debt en senior debt. Doel van de strategie is het versnellen van de tweede fase van de energietransitie, het hiervoor opschalen van bewezen innovaties en zo te groeien naar een omvang tussen de 500 miljoen en 1 miljard euro.
De opmars van schone energie uit zon en wind is in Nederland inmiddels zó ver gevorderd, dat de duurzame transitie een nieuwe fase ingaat. De pieken en dalen in vraag en aanbod van stroom zorgen voor netcongestie en plaatselijke schaarste aan stroomaansluitingen. Dat moet zo snel mogelijk worden verholpen. Alleen als Nederland zijn energie efficiënter en volledig benut, komt energieonafhankelijkheid op basis van hernieuwbare bronnen dichterbij.
In de tweede fase van de energietransitie wordt de manier waarop we energie gebruiken beter afgestemd op het aanbod, maar daarvoor zijn snel investeringen nodig op de juiste plek, op het juiste moment. In het opwekken, distribueren en opslaan van energie, en in alle nieuwe manieren van energiegebruik in mobiliteit, productie en bebouwde omgeving.
Lokale en regionale energieprojecten spelen een sleutelrol. Maar juist deze projecten, die bewezen technologieën opschalen, hebben te maken met onvervulde financieringsbehoeften. Door deze ‘local funding gap’ komen ze moeilijker van de grond en loopt de volgende fase van de energietransitie vertraging op. Naar verwachting dreigt alleen al tot 2030 een onvervulde financieringsbehoefte voor deze projecten van naar zo’n 30 miljard.
Het financieren van de ‘local funding gap’ vraagt om expertise en flexibel maatwerk. Daarom ontwikkelde ASN Impact Investors samen met StartGreen Capital een Climate Impact Strategy. Vanuit deze strategie kunnen projecten via één loket hun financiering afstemmen op hun specifieke business case. Op hun beurt krijgen professionele en institutionele beleggers hiermee toegang tot investeringen die zijn afgestemd op hun eigen risico-rendementsprofiel. Beide partijen kunnen kiezen uit de financieringsopties senior debt, junior debt, equity of een combinatie van die drie.
Met de Climate Impact Strategy ontstaat zo een brug tussen projecten met sterke beleggingscases en investeerders die daarvan willen profiteren en daaraan willen bijdragen. Voorbeelden zijn projecten rond netbeheer, batterij-technologie en groene waterstof, maar ook circulaire productie, EV-infrastructuur en energie-efficiëntie van gebouwen.
ASN Impact Investors en StartGreen Capital rollen de Climate Impact Strategy gefaseerd uit. Deze week introduceert ASN Impact Investors het Climate Impact Equity fonds. Later dit jaar volgen ook de Climate Impact fondsen voor junior debt en senior debt. Doel van de strategie is het versnellen van de tweede fase van de energietransitie, het hiervoor opschalen van bewezen innovaties en zo te groeien naar een omvang tussen de 500 miljoen en 1 miljard euro.
Iedereen welkom in De Nieuwe Schatkamer
De voormalige kluis van De Nederlandsche Bank (DNB), ooit het best beveiligde stukje Amsterdam, is nu omgebouwd tot De Nieuwe Schatkamer. Het is een plek waar iedereen alles kan ontdekken, leren en bespreken over goud, geld en economie.
Verspreid over drie verdiepingen in en rondom de voormalige kluis ontdek je wat de rol is van DNB, waar we ons mee bezighouden en waar we aan willen bijdragen. In de vorm van vaste en wisselende tentoonstellingen, met behulp van educatieve games en bijzondere objecten gaan we in gesprek over onderwerpen die ons allemaal aangaan, zoals de woningmarkt, cybercrime en witwassen.
Geld, goud en kunst zijn van grote waarde. Maar we willen het in De Nieuwe Schatkamer ook hebben over andere waardevolle zaken. Wat is belangrijk voor jou? Waar heeft de samenleving behoefte aan? Door hierover na te denken en met elkaar in gesprek te gaan, krijgen we nog beter inzicht in verschillende zaken van waarde. In De Nieuwe Schatkamer delen we onze kennis en doen we nieuwe kennis op.
De publieke ruimte is een ontmoetingsplek voor bezoekers en medewerkers. Er zijn lezingen, debatten en seminars bij te wonen over actuele maatschappelijke thema’s. Er is een koffiebar en er staan (lees)tafels waar je elkaar kunt ontmoeten, kunt werken, lezen of studeren. In de stadstuin zijn verschillende plekken om te ontspannen en te genieten van de kunst en het groen om je heen.
Verspreid over drie verdiepingen in en rondom de voormalige kluis ontdek je wat de rol is van DNB, waar we ons mee bezighouden en waar we aan willen bijdragen. In de vorm van vaste en wisselende tentoonstellingen, met behulp van educatieve games en bijzondere objecten gaan we in gesprek over onderwerpen die ons allemaal aangaan, zoals de woningmarkt, cybercrime en witwassen.
Geld, goud en kunst zijn van grote waarde. Maar we willen het in De Nieuwe Schatkamer ook hebben over andere waardevolle zaken. Wat is belangrijk voor jou? Waar heeft de samenleving behoefte aan? Door hierover na te denken en met elkaar in gesprek te gaan, krijgen we nog beter inzicht in verschillende zaken van waarde. In De Nieuwe Schatkamer delen we onze kennis en doen we nieuwe kennis op.
De publieke ruimte is een ontmoetingsplek voor bezoekers en medewerkers. Er zijn lezingen, debatten en seminars bij te wonen over actuele maatschappelijke thema’s. Er is een koffiebar en er staan (lees)tafels waar je elkaar kunt ontmoeten, kunt werken, lezen of studeren. In de stadstuin zijn verschillende plekken om te ontspannen en te genieten van de kunst en het groen om je heen.
donderdag 27 maart 2025
Koning heeft vernieuwd hoofdkantoor DNB geopend
Woensdagavond 26 maart heeft Zijne Majesteit de Koning het vernieuwde hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank officieel geopend. Voorafgaand aan de ceremonie kreeg de Koning een rondleiding van DNB-president Klaas Knot door De Nieuwe Schatkamer.
In de afgelopen vijf jaar is het hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank aan het Frederiksplein gerenoveerd. Het vernieuwde kantoor is in januari in gebruik genomen en woensdagavond 26 maart officieel geopend door koning Willem-Alexander. Na aankomst kreeg de Koning een rondleiding langs de tentoonstelling in het gezelschap van gastheer en DNB-president Klaas Knot en hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de minister van Financiën, de Commissaris van de Koning in Noord-Holland en de burgemeester van Amsterdam. Meerdere collega’s van DNB en architect Francine Houben van Mecanoo gaven daarbij een toelichting. Zo kreeg de Koning een eerste impressie van De Nieuwe Schatkamer: de plek waar iedereen alles kan ontdekken, leren en bespreken over goud, geld en economie.
De openingsceremonie vond plaats in het bijzijn van 350 genodigden in de stadstuin van het gebouw. Het begon met een licht- en geluidsshow waarbij dansers vanaf de top neerdaalden langs de gevel en zo het gebouw – verdieping na verdieping – tot leven brachten. En toen was het moment daar. In een videoprojectie zie je een volledig ingepakt DNB-hoofdkantoor. Met een druk op de knop liet de Koning het virtuele doek vallen en kwam het gebouw in volle glorie tevoorschijn op het scherm. Daarmee verklaarde de Koning het gebouw officieel voor geopend. Tot slot bracht Klaas Knot een toost uit op de toekomst van het vernieuwde, duurzame gebouw dat open is voor iedereen.
Met het verrichten van de officiële opening treedt koning Willem-Alexander in de voetsporen van zijn grootmoeder. Op de plek waar ooit het Paleis voor Volksvlijt stond aan het Frederiksplein verrees in de jaren zestig het nieuwe DNB-hoofdkantoor. Het was Koningin Juliana die dit gloednieuwe gebouw officieel opende op 7 mei 1968. DNB was daarvoor gehuisvest in een rij koopmanshuizen aan de Oude Turfmarkt. Daar hield DNB kantoor vanaf de oprichting in 1814 door koning Willem I – één van de verre voorvaderen van koning Willem-Alexander.
Open voor iedereen
Vroeger waren er grote kluizen vol goud en bankbiljetten in de kelders van De Nederlandsche Bank. Het goud en geld zijn verplaatst en nu kan iedereen hier binnenlopen. Deze ruimte wordt De Nieuwe Schatkamer genoemd. Hier duik je in de wereld van het goud, geld en de economie. De vaste tentoonstelling biedt onder andere educatieve games waarmee je meer te weten komt over de taken van DNB. Je ziet er ook honderden bijzondere munten en papiergeld van lang geleden en zo'n veertig unieke werken uit de kunstcollectie van DNB.
In de afgelopen vijf jaar is het hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank aan het Frederiksplein gerenoveerd. Het vernieuwde kantoor is in januari in gebruik genomen en woensdagavond 26 maart officieel geopend door koning Willem-Alexander. Na aankomst kreeg de Koning een rondleiding langs de tentoonstelling in het gezelschap van gastheer en DNB-president Klaas Knot en hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de minister van Financiën, de Commissaris van de Koning in Noord-Holland en de burgemeester van Amsterdam. Meerdere collega’s van DNB en architect Francine Houben van Mecanoo gaven daarbij een toelichting. Zo kreeg de Koning een eerste impressie van De Nieuwe Schatkamer: de plek waar iedereen alles kan ontdekken, leren en bespreken over goud, geld en economie.
De openingsceremonie vond plaats in het bijzijn van 350 genodigden in de stadstuin van het gebouw. Het begon met een licht- en geluidsshow waarbij dansers vanaf de top neerdaalden langs de gevel en zo het gebouw – verdieping na verdieping – tot leven brachten. En toen was het moment daar. In een videoprojectie zie je een volledig ingepakt DNB-hoofdkantoor. Met een druk op de knop liet de Koning het virtuele doek vallen en kwam het gebouw in volle glorie tevoorschijn op het scherm. Daarmee verklaarde de Koning het gebouw officieel voor geopend. Tot slot bracht Klaas Knot een toost uit op de toekomst van het vernieuwde, duurzame gebouw dat open is voor iedereen.
Met het verrichten van de officiële opening treedt koning Willem-Alexander in de voetsporen van zijn grootmoeder. Op de plek waar ooit het Paleis voor Volksvlijt stond aan het Frederiksplein verrees in de jaren zestig het nieuwe DNB-hoofdkantoor. Het was Koningin Juliana die dit gloednieuwe gebouw officieel opende op 7 mei 1968. DNB was daarvoor gehuisvest in een rij koopmanshuizen aan de Oude Turfmarkt. Daar hield DNB kantoor vanaf de oprichting in 1814 door koning Willem I – één van de verre voorvaderen van koning Willem-Alexander.
Open voor iedereen
Vroeger waren er grote kluizen vol goud en bankbiljetten in de kelders van De Nederlandsche Bank. Het goud en geld zijn verplaatst en nu kan iedereen hier binnenlopen. Deze ruimte wordt De Nieuwe Schatkamer genoemd. Hier duik je in de wereld van het goud, geld en de economie. De vaste tentoonstelling biedt onder andere educatieve games waarmee je meer te weten komt over de taken van DNB. Je ziet er ook honderden bijzondere munten en papiergeld van lang geleden en zo'n veertig unieke werken uit de kunstcollectie van DNB.
Wet garandeert toekomst van contant geld
Contant geld moet voor iedereen beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar blijven. Omdat contant geld een belangrijke maatschappelijke functie heeft komt er een wet die dit gaat garanderen. Minister Eelco Heinen (Financiën) heeft deze wet (wetsvoorstel chartaal betalingsverkeer) deze week naar de Tweede Kamer gestuurd.
De wet verplicht grote banken om een landelijk dekkend netwerk van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat te vinden moet zijn. Ook regelt de wet dat klanten van grote en middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. De Nederlandsche Bank (DNB) gaat toezicht houden op de naleving.
Het wetsvoorstel bevat een aantal belangrijke maatregelen. Zo worden grote banken wettelijk verplicht om de huidige landelijke infrastructuur van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat moet zijn. Op dit moment gelden daarvoor vrijwillige afspraken, maar dit blijkt niet voldoende om de bereikbaarheid van contant geld in de toekomst te kunnen garanderen.
De wet regelt dat ook in de toekomst geen tarieven morgen worden doorberekend aan particuliere klanten van grote banken bij het opnemen van contant geld. Voor andere betaalrekeninghouders, zoals ondernemers, gaan maximumtarieven gelden.
Daarnaast moeten klanten van zowel grote als middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. Voor particulieren wordt dit kosteloos. Banken kunnen hiervoor gebruik maken van het geldautomatennetwerk van Geldmaat. De stortverplichting gaat gelden voor middelgrote banken met meer dan 500.000 klanten. Kleine banken zijn uitgezonderd.
De Tweede Kamer heeft onlangs een voorstel aangenomen voor een nationale acceptatieplicht van contante betalingen tot 3000 euro. De Eerste Kamer moet nog over het voorstel stemmen. Op dit moment wordt in kaart gebracht welke uitzonderingen er nodig zijn, bijvoorbeeld vanwege veiligheid.
De wet verplicht grote banken om een landelijk dekkend netwerk van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat te vinden moet zijn. Ook regelt de wet dat klanten van grote en middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. De Nederlandsche Bank (DNB) gaat toezicht houden op de naleving.
Het wetsvoorstel bevat een aantal belangrijke maatregelen. Zo worden grote banken wettelijk verplicht om de huidige landelijke infrastructuur van geldautomaten in stand te houden. Dit betekent dat er binnen een straal van 5 kilometer een werkende geldautomaat moet zijn. Op dit moment gelden daarvoor vrijwillige afspraken, maar dit blijkt niet voldoende om de bereikbaarheid van contant geld in de toekomst te kunnen garanderen.
De wet regelt dat ook in de toekomst geen tarieven morgen worden doorberekend aan particuliere klanten van grote banken bij het opnemen van contant geld. Voor andere betaalrekeninghouders, zoals ondernemers, gaan maximumtarieven gelden.
Daarnaast moeten klanten van zowel grote als middelgrote banken voortaan bankbiljetten kunnen storten bij geldautomaten. Voor particulieren wordt dit kosteloos. Banken kunnen hiervoor gebruik maken van het geldautomatennetwerk van Geldmaat. De stortverplichting gaat gelden voor middelgrote banken met meer dan 500.000 klanten. Kleine banken zijn uitgezonderd.
De Tweede Kamer heeft onlangs een voorstel aangenomen voor een nationale acceptatieplicht van contante betalingen tot 3000 euro. De Eerste Kamer moet nog over het voorstel stemmen. Op dit moment wordt in kaart gebracht welke uitzonderingen er nodig zijn, bijvoorbeeld vanwege veiligheid.
Zwarte Zwanen 10 - De Pensioenmiljardenroof
Journalist Cees Grimbergen vervolgt in de tiende aflevering van Zwarte Zwanen zijn onderzoek in de gesloten pensioenwereld, waar ongeveer 1800 miljard euro van tien miljoen Nederlanders ligt. Het programma toont hoe miljarden euro’s uit het Havenpensioenfonds werden geroofd. Tot verbijstering van havenwerkers bleek deze geraffineerde actie legaal. Verder in deze uitzending aandacht voor de nieuwe pensioenwet. Deze wet, die alles beter moet maken, pakt hoge beleggersvergoedingen, gesjoemel en netwerkcorruptie niet aan. De wet is complexer dan de vorige en verhult tekortkomingen in de pensioensector. Zwarte Zwanen 10 is te zien op woensdag 23 april om 20.25 uur bij MAX op NPO 2.
Regering, parlement en pensioensector namen in 2023 een nieuwe pensioenwet aan. Het programma Zwarte Zwanen laat zien hoe immens hoog de invoeringskosten van die wet zijn: meer dan een miljard euro. Het geld gaat naar consultants, ICT-specialisten en pensioendeskundigen. Die uitgaven komen bovenop de kosten die fondsen jaarlijks maken. In 2023 was dat maar liefst 8,5 miljard euro.
In het nieuwe pensioenstelsel gaan de pensioenen jaarlijks dalen of stijgen. Ze worden nog afhankelijker van de financiële markten. Vermogensbeleggers krijgen een grotere rol in het beheer van ons pensioengeld. Waar dat toe leidt, weten 40.000 werkende en gepensioneerde havenarbeiders. Hun pensioenfonds werd doorgeschoven naar een verzekeraar en daarna naar grote financiële partijen als Aegon en ASR. Die stellen dat de havenwerkers geen recht op indexatie hebben.
Nederland kan lessen trekken uit het Havenpensioenfonds. De havenpensioenen staan namelijk al jaren op nul procent indexatie. Terwijl eerst meer dan een miljard havenpensioenkapitaal in het kunstenfonds Ammodo terechtkwam. En recent uit de havenpensioenpot nog eens 2,5 miljard euro aan de reserve van ASR werd toegevoegd.
Cees Grimbergen spreekt met Corrie van Hoorn (73) en haar man Leo (75). Hij werkte 45 jaar in de haven, zij in de thuiszorg. Het pensioenonrecht dat haar man meemaakte, laat Corrie niet los. Ook niet nu haar man ernstig ziek is. In haar zoektocht ontmoet zij voor de camera Klaas Knot, de hoogste baas van De Nederlandsche Bank. Deze toezichthouder op de pensioenen trad niet op tegen de miljardenroof. Journalist Eric Smit windt zich er, meer dan tien jaar na het havenpensioenschandaal, over op. Voormalig havenarbeider Bert Voogt zet zich nu in als jurist voor zijn voormalige collega's. En kunstenaar Timo Demollin maakte - betaald van havenpensioengeld - een kritisch kunstwerk over deze, zoals hij zegt ‘pensioenzwendel’.
Verder in deze uitzending: beheren pensioenfondsen en de financiële sector de pensioenmiljarden in het belang van miljoenen Nederlanders? Of speelt hun eigen belang een minstens zo grote rol? En waar komt de achteloosheid in het beheer van andermans geld vandaan?
Regering, parlement en pensioensector namen in 2023 een nieuwe pensioenwet aan. Het programma Zwarte Zwanen laat zien hoe immens hoog de invoeringskosten van die wet zijn: meer dan een miljard euro. Het geld gaat naar consultants, ICT-specialisten en pensioendeskundigen. Die uitgaven komen bovenop de kosten die fondsen jaarlijks maken. In 2023 was dat maar liefst 8,5 miljard euro.
In het nieuwe pensioenstelsel gaan de pensioenen jaarlijks dalen of stijgen. Ze worden nog afhankelijker van de financiële markten. Vermogensbeleggers krijgen een grotere rol in het beheer van ons pensioengeld. Waar dat toe leidt, weten 40.000 werkende en gepensioneerde havenarbeiders. Hun pensioenfonds werd doorgeschoven naar een verzekeraar en daarna naar grote financiële partijen als Aegon en ASR. Die stellen dat de havenwerkers geen recht op indexatie hebben.
Nederland kan lessen trekken uit het Havenpensioenfonds. De havenpensioenen staan namelijk al jaren op nul procent indexatie. Terwijl eerst meer dan een miljard havenpensioenkapitaal in het kunstenfonds Ammodo terechtkwam. En recent uit de havenpensioenpot nog eens 2,5 miljard euro aan de reserve van ASR werd toegevoegd.
Cees Grimbergen spreekt met Corrie van Hoorn (73) en haar man Leo (75). Hij werkte 45 jaar in de haven, zij in de thuiszorg. Het pensioenonrecht dat haar man meemaakte, laat Corrie niet los. Ook niet nu haar man ernstig ziek is. In haar zoektocht ontmoet zij voor de camera Klaas Knot, de hoogste baas van De Nederlandsche Bank. Deze toezichthouder op de pensioenen trad niet op tegen de miljardenroof. Journalist Eric Smit windt zich er, meer dan tien jaar na het havenpensioenschandaal, over op. Voormalig havenarbeider Bert Voogt zet zich nu in als jurist voor zijn voormalige collega's. En kunstenaar Timo Demollin maakte - betaald van havenpensioengeld - een kritisch kunstwerk over deze, zoals hij zegt ‘pensioenzwendel’.
Verder in deze uitzending: beheren pensioenfondsen en de financiële sector de pensioenmiljarden in het belang van miljoenen Nederlanders? Of speelt hun eigen belang een minstens zo grote rol? En waar komt de achteloosheid in het beheer van andermans geld vandaan?
woensdag 26 maart 2025
Inholland en ROC's sporen jongeren aan wél te praten over schulden
Steeds meer jongeren raken in financiële problemen door online gokken, achteraf betalen of crypto-investeringen. Toch praten ze liever niet over geldproblemen. Om het taboe te doorbreken, organiseert Hogeschool Inholland tijdens de Week van het Geld met het ROC van Amsterdam en Flevoland en stichting Debadderen een ‘Debt Dive’: studenten duiken in een levensgrote Cash Kas vol ballen, opblaaskrokodillen en -haaien letterlijk en figuurlijk in het gesprek over geld en schulden.
Dit initiatief is onderdeel van promotieonderzoek van docent en onderzoeker Paula Smith van het lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland. Haar onderzoek richt zich onder meer op de ontwikkeling van financieel jongerenbeleid voor de gemeente Haarlem en, met steun van de gemeente Amsterdam, onderwijsmateriaal voor Inholland en de ROC’s.
De Debt Dive moet hbo- en mbo-studenten financieel bewust maken en bijdragen aan hun empowerment. Dat is hard nodig, want studieschuld en schulden door abonnementen, leaseproducten en hypotheken nemen bij jongeren sterk toe. Tegelijkertijd durven zij daar nauwelijks over te praten, blijkt uit eerder onderzoek van Smith. 'Veel jongeren voelen schaamte als het gaat om schulden,' zegt ze. 'Ze denken dat ze de enigen zijn met financiële zorgen, terwijl dit een breed maatschappelijk probleem is. Door open gesprekken te voeren, realiseren ze zich dat ze niet alleen staan. Praten leidt tot herkenning, begrip en steun, en helpt om grotere schulden te voorkomen.'
De verleidingen zijn groot voor jongeren: finfluencers, cryptomunten, online gokken en eenvoudig achteraf betalen. Één op de vijf jongeren tussen de 16 en 19 jaar is ooit slachtoffer is geworden van een nepwinkel, stelde Wijzer in geldzaken gisteren. In 2023 gaf drie op de tien jongeren tussen de 16 en 19 jaar aan financiële problemen te hebben.
Het speelse element van de Debt Dive helpt om het taboe op schulden onder jongeren te doorbreken. Studenten kunnen in de kas ook vragenlijsten invullen, tests doen en informatie en tips krijgen over geldzaken.
Met de Debt Dive wil Smith verhalen van jongeren boven water krijgen en in geanonimiseerde vorm verder onderzoeken, om uiteindelijk effectiever beleid en onderwijs te helpen ontwikkelen. Bestaande overheidsinitiatieven gericht op schuldenbestrijding zijn dat volgens Smith vaak niet: jongeren weten niet van het bestaan, kunnen hun weg er niet in vinden, of herkennen zich er niet in.
Dit initiatief is onderdeel van promotieonderzoek van docent en onderzoeker Paula Smith van het lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland. Haar onderzoek richt zich onder meer op de ontwikkeling van financieel jongerenbeleid voor de gemeente Haarlem en, met steun van de gemeente Amsterdam, onderwijsmateriaal voor Inholland en de ROC’s.
De Debt Dive moet hbo- en mbo-studenten financieel bewust maken en bijdragen aan hun empowerment. Dat is hard nodig, want studieschuld en schulden door abonnementen, leaseproducten en hypotheken nemen bij jongeren sterk toe. Tegelijkertijd durven zij daar nauwelijks over te praten, blijkt uit eerder onderzoek van Smith. 'Veel jongeren voelen schaamte als het gaat om schulden,' zegt ze. 'Ze denken dat ze de enigen zijn met financiële zorgen, terwijl dit een breed maatschappelijk probleem is. Door open gesprekken te voeren, realiseren ze zich dat ze niet alleen staan. Praten leidt tot herkenning, begrip en steun, en helpt om grotere schulden te voorkomen.'
De verleidingen zijn groot voor jongeren: finfluencers, cryptomunten, online gokken en eenvoudig achteraf betalen. Één op de vijf jongeren tussen de 16 en 19 jaar is ooit slachtoffer is geworden van een nepwinkel, stelde Wijzer in geldzaken gisteren. In 2023 gaf drie op de tien jongeren tussen de 16 en 19 jaar aan financiële problemen te hebben.
Het speelse element van de Debt Dive helpt om het taboe op schulden onder jongeren te doorbreken. Studenten kunnen in de kas ook vragenlijsten invullen, tests doen en informatie en tips krijgen over geldzaken.
Met de Debt Dive wil Smith verhalen van jongeren boven water krijgen en in geanonimiseerde vorm verder onderzoeken, om uiteindelijk effectiever beleid en onderwijs te helpen ontwikkelen. Bestaande overheidsinitiatieven gericht op schuldenbestrijding zijn dat volgens Smith vaak niet: jongeren weten niet van het bestaan, kunnen hun weg er niet in vinden, of herkennen zich er niet in.
Subsidie brede weersverzekering 2025
Landbouwers met grond met open teelt hebben tot 15 mei de tijd om de subsidie brede weersverzekering aan te vragen. Met de brede weersverzekering verzekeren zij zich tegen schade aan gewassen door extreem weer zoals hagel, vorst, storm en droogte. Het Verbond verzoekt verzekeraars, volmachten en adviseurs om klanten in de agrarische sector te informeren over de aanvraagperiode.
De brede weersverzekering kan in die gevallen een uitkomst bieden, want daarmee verzekeren landbouwers met grond met open teelt zich tegen schade aan gewassen door extreem weer zoals bijvoorbeeld hagel, vorst, storm en droogte. Op deze verzekering wordt geen assurantiebelasting in rekening gebracht. En daarnaast kunnen deelnemende agrariërs een subsidie aanvragen uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
De regeling geldt voor actieve landbouwers met grond met open teelt in de akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, bollenteelt, sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij. Dit kunnen ook veehouders zijn die voedergewassen telen.
Aanvragen van de subsidie kan tot 15 mei 2025 via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het maximale percentage aan subsidie is 63,7% in 2025. Dit kan ook lager zijn, omdat het totale subsidiebudget wordt verdeeld over het aantal deelnemers. De verwachting is dat het definitieve percentage in december 2025 bekend is op de website van de RVO.
De brede weersverzekering kan in die gevallen een uitkomst bieden, want daarmee verzekeren landbouwers met grond met open teelt zich tegen schade aan gewassen door extreem weer zoals bijvoorbeeld hagel, vorst, storm en droogte. Op deze verzekering wordt geen assurantiebelasting in rekening gebracht. En daarnaast kunnen deelnemende agrariërs een subsidie aanvragen uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
De regeling geldt voor actieve landbouwers met grond met open teelt in de akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, bollenteelt, sierteelt, fruitteelt en boomkwekerij. Dit kunnen ook veehouders zijn die voedergewassen telen.
Aanvragen van de subsidie kan tot 15 mei 2025 via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het maximale percentage aan subsidie is 63,7% in 2025. Dit kan ook lager zijn, omdat het totale subsidiebudget wordt verdeeld over het aantal deelnemers. De verwachting is dat het definitieve percentage in december 2025 bekend is op de website van de RVO.
dinsdag 25 maart 2025
De Week van het Geld: Nederlanders voelen urgentie maar missen kennis
Het is de Week van het Geld, een initiatief van Wijzer in Geldzaken om kinderen en jongeren bewuster te maken van financiële vaardigheden. En dit is hard nodig, blijkt uit de Visa Payment Monitor. Ook al vindt 88 procent van de Nederlandse consumenten het belangrijk om financieel bewust te zijn, geeft maar liefst 20% van de consumenten aan geen verstand te hebben van financiën.
Onder jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar loopt dit percentage zelfs op tot 37%. Daarnaast vindt 43% van de ondervraagden dat ze op school niet goed zijn voorbereid op het omgaan met persoonlijke financiën. De resultaten onderstrepen het belang van financiële educatie en bewustwording.
Ondanks dat een grote meerderheid van de consumenten het belangrijk vindt om financieel bewust te zijn, blijkt dat veel Nederlanders moeite hebben met het vergaren van financiële kennis. Vooral jongere generaties geven aan geen verstand te hebben van financiën. Tegelijkertijd onderneemt bijna de helft van alle respondenten (48%) geen stappen om hun financiële kennis te verbeteren.
Voor wie dat wel doet, zijn digitale middelen populair: 17% raadpleegt online informatie van de bank, 13% leest financiële blogs en 11% gebruikt financiële of budget-apps. Social media speelt ook een rol: 8% volgt 'finfluencers' en 5% schakelt AI-tools zoals ChatGPT in voor financieel advies.
Een ander opvallend inzicht uit het onderzoek is dat 20% van de consumenten graag van bank zou willen wisselen, maar dit als te ingewikkeld ervaart. Dit percentage ligt bij Gen Z nog hoger, op 31%.
Onder jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar loopt dit percentage zelfs op tot 37%. Daarnaast vindt 43% van de ondervraagden dat ze op school niet goed zijn voorbereid op het omgaan met persoonlijke financiën. De resultaten onderstrepen het belang van financiële educatie en bewustwording.
Ondanks dat een grote meerderheid van de consumenten het belangrijk vindt om financieel bewust te zijn, blijkt dat veel Nederlanders moeite hebben met het vergaren van financiële kennis. Vooral jongere generaties geven aan geen verstand te hebben van financiën. Tegelijkertijd onderneemt bijna de helft van alle respondenten (48%) geen stappen om hun financiële kennis te verbeteren.
Voor wie dat wel doet, zijn digitale middelen populair: 17% raadpleegt online informatie van de bank, 13% leest financiële blogs en 11% gebruikt financiële of budget-apps. Social media speelt ook een rol: 8% volgt 'finfluencers' en 5% schakelt AI-tools zoals ChatGPT in voor financieel advies.
Een ander opvallend inzicht uit het onderzoek is dat 20% van de consumenten graag van bank zou willen wisselen, maar dit als te ingewikkeld ervaart. Dit percentage ligt bij Gen Z nog hoger, op 31%.
Coinbase wil Nederlandse cryptobeurs Deribit overnemen
Volgens Bloomberg is Coinbase in vergevorderde onderhandelingen over de overname van Deribit, een Nederlandse cryptobeurs gespecialiseerd in derivaten. Met deze stap wil de Amerikaanse beurs haar aanbod in crypto-derivaten aanzienlijk uitbreiden.
Deribit werd in 2016 opgericht door de Nederlandse broers John en Marius Jansen en verwerkte in 2024 bijna 1,2 biljoen dollar aan handelsvolume. Het platform biedt handel in opties, futures en spotmarkten en beschikt over een licentie in Dubai.
De waardering van Deribit ligt volgens Bloomberg momenteel tussen de 4 en 5 miljard dollar. Een overname zou daarmee een van de grootste deals in de geschiedenis van de cryptosector zijn.
Deribit werd in 2016 opgericht door de Nederlandse broers John en Marius Jansen en verwerkte in 2024 bijna 1,2 biljoen dollar aan handelsvolume. Het platform biedt handel in opties, futures en spotmarkten en beschikt over een licentie in Dubai.
De waardering van Deribit ligt volgens Bloomberg momenteel tussen de 4 en 5 miljard dollar. Een overname zou daarmee een van de grootste deals in de geschiedenis van de cryptosector zijn.
maandag 24 maart 2025
BNG boekt solide resultaten
BNG realiseerde in 2024 een nettowinst van 294 miljoen euro, een stijging van 40 miljoen ten opzichte van het jaar ervoor. Het renteresultaat steeg tot 536 miljoen, terwijl het resultaat financiële transacties uitkwam op 15 miljoen negatief, wat een verbetering is ten opzichte van 2023. De stijging van het renteresultaat wordt verklaard door de groei van de leningenportefeuille en door hogere liquiditeitsopslagen in de markt voor overheden en organisaties in de publieke sector.
BNG heeft een bedrag van 18,6 miljard aanfunding aangetrokken met een gemiddelde looptijd van 5,7 jaar. Dit is ongeveer EUR 3 miljard meer dan in 2023. Een belangrijk deel van de financiering werd aangetrokken door middel van ESG-obligaties. In totaal werd er EUR 7,5 miljard aan ESG-obligaties uitgegeven, hiermee is 40 procent van de totale obligatie-uitgifte in ESG-formaat.
De hoofdlijnen van de strategische koers blijven onverminderd van kracht: 'Wij zijn de financier van het publieke domein door scherpe tarieven te bieden, te investeren in verduurzaming en ons te onderscheiden als een bank met maatschappelijke impact. In 2025 versterken we onze ambitie en verrijken we de strategie met een duidelijke focus op kernthema’s. Zo leggen we de nadruk op onder meer het versnellen van de transitie naar betaalbare duurzame energie via warmtenetten en het adresseren van het woningtekort. Daarnaast zien we het als een duidelijke taak om sneller, efficiënter en wendbaarder te opereren. Door processen te optimaliseren, onze organisatie te versterken, meer in te zetten op digitalisering en verder te investeren in een robuuste IT-infrastructuur, zorgen we ervoor dat we onze klanten optimaal kunnen blijven bedienen.'
BNG heeft een bedrag van 18,6 miljard aanfunding aangetrokken met een gemiddelde looptijd van 5,7 jaar. Dit is ongeveer EUR 3 miljard meer dan in 2023. Een belangrijk deel van de financiering werd aangetrokken door middel van ESG-obligaties. In totaal werd er EUR 7,5 miljard aan ESG-obligaties uitgegeven, hiermee is 40 procent van de totale obligatie-uitgifte in ESG-formaat.
De hoofdlijnen van de strategische koers blijven onverminderd van kracht: 'Wij zijn de financier van het publieke domein door scherpe tarieven te bieden, te investeren in verduurzaming en ons te onderscheiden als een bank met maatschappelijke impact. In 2025 versterken we onze ambitie en verrijken we de strategie met een duidelijke focus op kernthema’s. Zo leggen we de nadruk op onder meer het versnellen van de transitie naar betaalbare duurzame energie via warmtenetten en het adresseren van het woningtekort. Daarnaast zien we het als een duidelijke taak om sneller, efficiënter en wendbaarder te opereren. Door processen te optimaliseren, onze organisatie te versterken, meer in te zetten op digitalisering en verder te investeren in een robuuste IT-infrastructuur, zorgen we ervoor dat we onze klanten optimaal kunnen blijven bedienen.'
Kraken neemt NinjaTrader over
Kraken, het platform voor cryptobeleggingen, neemt NinjaTrader over, het Amerikaanse retailplatform voor de handel in futures. Kraken neemt NinjaTrader over voor 1,5 miljard dollar,
NinjaTrader, opgericht in 2003, biedt geavanceerde futures tradingtools aan bijna twee miljoen handelaren. Het bedrijf werkt als een CFTC-geregistreerde Futures Commission Merchant (FCM). Deze overname is de grootste ooit die traditionele financiën (TradFi) en crypto samenbrengt.
'Het is de missie van NinjaTrader om retail futures trading te herdefiniëren, toegankelijker, kosteneffectiever en handelaarsvriendelijker te maken. Door onze krachten met Kraken te bundelen, kunnen we deze visie naar een wereldwijde schaal brengen. Ook kunnen we ons bereik vergroten en innovatieve, nieuwe use cases opzetten', zegt Marty Franchi, CEO of NinjaTrader.
NinjaTrader, opgericht in 2003, biedt geavanceerde futures tradingtools aan bijna twee miljoen handelaren. Het bedrijf werkt als een CFTC-geregistreerde Futures Commission Merchant (FCM). Deze overname is de grootste ooit die traditionele financiën (TradFi) en crypto samenbrengt.
'Het is de missie van NinjaTrader om retail futures trading te herdefiniëren, toegankelijker, kosteneffectiever en handelaarsvriendelijker te maken. Door onze krachten met Kraken te bundelen, kunnen we deze visie naar een wereldwijde schaal brengen. Ook kunnen we ons bereik vergroten en innovatieve, nieuwe use cases opzetten', zegt Marty Franchi, CEO of NinjaTrader.
Gebruik online valuta in games moet duidelijker om consumenten te beschermen
Om Europese consumenten beter te beschermen hebben de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Europese consumententoezichthouders samen uitgangspunten opgesteld voor het gebruik van in-game valuta. Wat iets kost moet dus in ‘echt’ geld worden weergegeven en bij alle items duidelijk zichtbaar worden vermeld.
De uitgangspunten voor in-game valuta die de Europese consumententoezichthouders samen hebben opgesteld vormen een interpretatie van de bestaande regels die consumenten beschermen. Bij het opstellen van deze uitgangspunten hadden de ACM en de Noorse consumentenautoriteit het voortouw. Veel aanbieders van games voldoen nog niet aan de uitgangspunten.
Het belangrijkste is: ook als het geld in een andere vorm wordt gepresenteerd in het spel – bijvoorbeeld diamanten of gouden munten – moet het voor de speler duidelijk zijn dat hij echt geld uitgeeft. Wat iets kost moet dus steeds in ‘echt’ geld worden weergegeven en bij alle items duidelijk zichtbaar worden vermeld. Bovendien moeten de regels die consumenten beschermen als zij iets kopen onverkort worden toegepast op aankopen in games.
Omdat sommige games vooral door kinderen worden gespeeld moeten gamemakers van zulke games de regels respecteren die kinderen beschermen. Zo mogen kinderen niet worden aangezet tot het doen van aankopen in games.
In het spel Star stable online van de Zweedse maker Star Stable Entertainment AB hebben de Europese consumententoezichthouders diverse elementen aangetroffen die strijdig zijn met de uitgangspunten voor online valuta én in strijd met de consumentenbeschermingsregels.
In het spel, dat aansprekend is voor kinderen, worden spelers aangezet tot het doen van aankopen. Dit mag niet. Ook wordt er met aftelklokjes druk uitgeoefend om snel te beslissen én wordt de prijs van aankopen niet in ‘echte’ valuta aangegeven.
De Europese consumententoezichthouders hebben het Zweedse bedrijf achter de game Star Stable hierop gewezen door de Europese consumententoezichthouders, zodat het bedrijf het spel kan aanpassen. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan kunnen individuele toezichthouders hierop handhaven. Eerder legde de ACM een boete op aan gamebedrijf Epic voor oneerlijke praktijken gericht op kinderen in het spel Fortnite.
De uitgangspunten voor in-game valuta die de Europese consumententoezichthouders samen hebben opgesteld vormen een interpretatie van de bestaande regels die consumenten beschermen. Bij het opstellen van deze uitgangspunten hadden de ACM en de Noorse consumentenautoriteit het voortouw. Veel aanbieders van games voldoen nog niet aan de uitgangspunten.
Het belangrijkste is: ook als het geld in een andere vorm wordt gepresenteerd in het spel – bijvoorbeeld diamanten of gouden munten – moet het voor de speler duidelijk zijn dat hij echt geld uitgeeft. Wat iets kost moet dus steeds in ‘echt’ geld worden weergegeven en bij alle items duidelijk zichtbaar worden vermeld. Bovendien moeten de regels die consumenten beschermen als zij iets kopen onverkort worden toegepast op aankopen in games.
Omdat sommige games vooral door kinderen worden gespeeld moeten gamemakers van zulke games de regels respecteren die kinderen beschermen. Zo mogen kinderen niet worden aangezet tot het doen van aankopen in games.
In het spel Star stable online van de Zweedse maker Star Stable Entertainment AB hebben de Europese consumententoezichthouders diverse elementen aangetroffen die strijdig zijn met de uitgangspunten voor online valuta én in strijd met de consumentenbeschermingsregels.
In het spel, dat aansprekend is voor kinderen, worden spelers aangezet tot het doen van aankopen. Dit mag niet. Ook wordt er met aftelklokjes druk uitgeoefend om snel te beslissen én wordt de prijs van aankopen niet in ‘echte’ valuta aangegeven.
De Europese consumententoezichthouders hebben het Zweedse bedrijf achter de game Star Stable hierop gewezen door de Europese consumententoezichthouders, zodat het bedrijf het spel kan aanpassen. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan kunnen individuele toezichthouders hierop handhaven. Eerder legde de ACM een boete op aan gamebedrijf Epic voor oneerlijke praktijken gericht op kinderen in het spel Fortnite.
vrijdag 21 maart 2025
Nederland belegt voor zo’n € 3500 miljard
Nederlandse bedrijven, instellingen en huishoudens bezaten eind 2024 gezamenlijk voor bijna 3500 miljard euro aan wereldwijde effecten. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die DNB vandaag voor het eerst publiceert. Hiermee brengt DNB het effectenbezit van de totale Nederlandse economie in kaart.
Zo’n 1123 miljard werd belegd via participaties in beleggingsfondsen en bijna 980 miljard werd aangehouden als beleggingen in beursgenoteerde aandelen. Het totale Nederlandse effectenbezit kwam daarmee uit op 3487 miljard, gelijk aan 308 procent van het bruto binnenlands product. In vergelijking met veel andere eurozone-landen is dit een hoog percentage, onder meer vanwege de forse beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen.
Institutionele beleggers (beleggingsfondsen, verzekeraars en de eerdergenoemde pensioenfondsen) bezitten de meeste effecten, ruim 68% van het totaal. Ook banken (ruim 9%) en overige financiële instellingen (een kleine 11%) hebben omvangrijke beleggingen.
Van de 3487 miljard euro is 1338 miljard (38%) belegd in effecten die zijn uitgegeven door instellingen die in Nederland zijn gevestigd. Ongeveer 800 miljard (23%) betreft beleggingen in effecten uitgegeven door andere eurolanden en nog eens 1349 miljard (39%) is geïnvesteerd in effecten uitgegeven buiten het eurogebied.
Opvallend is dat het beeld voor specifiek beursgenoteerde aandelen er een stuk anders uitziet: bijna driekwart (74%) hiervan wordt aangehouden in bedrijven van buiten het eurogebied. Het gaat dan voor een groot deel om beleggingen in Amerikaanse instellingen, waaronder grote techbedrijven als NVIDIA, Apple en Microsoft.
Zo’n 1123 miljard werd belegd via participaties in beleggingsfondsen en bijna 980 miljard werd aangehouden als beleggingen in beursgenoteerde aandelen. Het totale Nederlandse effectenbezit kwam daarmee uit op 3487 miljard, gelijk aan 308 procent van het bruto binnenlands product. In vergelijking met veel andere eurozone-landen is dit een hoog percentage, onder meer vanwege de forse beleggingen van Nederlandse pensioenfondsen.
Institutionele beleggers (beleggingsfondsen, verzekeraars en de eerdergenoemde pensioenfondsen) bezitten de meeste effecten, ruim 68% van het totaal. Ook banken (ruim 9%) en overige financiële instellingen (een kleine 11%) hebben omvangrijke beleggingen.
Van de 3487 miljard euro is 1338 miljard (38%) belegd in effecten die zijn uitgegeven door instellingen die in Nederland zijn gevestigd. Ongeveer 800 miljard (23%) betreft beleggingen in effecten uitgegeven door andere eurolanden en nog eens 1349 miljard (39%) is geïnvesteerd in effecten uitgegeven buiten het eurogebied.
Opvallend is dat het beeld voor specifiek beursgenoteerde aandelen er een stuk anders uitziet: bijna driekwart (74%) hiervan wordt aangehouden in bedrijven van buiten het eurogebied. Het gaat dan voor een groot deel om beleggingen in Amerikaanse instellingen, waaronder grote techbedrijven als NVIDIA, Apple en Microsoft.
Toetsrente hypotheken tweede kwartaal 2025 is 5%
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) stelt elk kwartaal de toetsrente vast voor hypotheken met een rentevastperiode korter dan tien jaar. De toetsrente voor het tweede kwartaal van 2025 bedraagt 5 procent.
Bij de berekening van de financieringslast en de toegestane financieringslast rekenen hypotheekaanbieders met de door de AFM gepubliceerde toetsrente. Dit is van toepassing als er sprake is van een hypotheek met een rentevastperiode korter dan 10 jaar. De toetsrente dient ter bescherming van consumenten, zodat zij niet in de financiële problemen raken bij hogere maandlasten na afloop van de rentevastperiode.
Is de werkelijke geoffreerde debetrentevoet hoger dan de door de AFM gepubliceerde toetsrente? Dan rekent de hypotheekaanbieder, bij het vaststellen van de financieringslast en de toegestane financieringslast, met de daadwerkelijk geoffreerde debetrentevoet.
Om de toetsrente vast te stellen berekent de AFM een debetrentevoet conform artikel 3 lid 10 Tijdelijke regeling hypothecair krediet (Trhk). Deze debetrentevoet is een naar marktaandeel gewogen gemiddelde van de debetrentevoet die op de eerste dag van de laatste maand van het lopende kwartaal wordt gehanteerd door ten minste vijf van de zes grootste aanbieders van hypotheken voor hypotheken met een annuïtair aflosschema, zonder kortingen of garanties, met een rentevastperiode van 10 jaar en een maximaal toegestane LTV-ratio van 100%. De AFM bepaalt de marktaandelen van aanbieders op basis van gegevens van het Kadaster en gaat uit van het aantal verstrekte hypotheken.
Bij de berekening van de financieringslast en de toegestane financieringslast rekenen hypotheekaanbieders met de door de AFM gepubliceerde toetsrente. Dit is van toepassing als er sprake is van een hypotheek met een rentevastperiode korter dan 10 jaar. De toetsrente dient ter bescherming van consumenten, zodat zij niet in de financiële problemen raken bij hogere maandlasten na afloop van de rentevastperiode.
Is de werkelijke geoffreerde debetrentevoet hoger dan de door de AFM gepubliceerde toetsrente? Dan rekent de hypotheekaanbieder, bij het vaststellen van de financieringslast en de toegestane financieringslast, met de daadwerkelijk geoffreerde debetrentevoet.
Om de toetsrente vast te stellen berekent de AFM een debetrentevoet conform artikel 3 lid 10 Tijdelijke regeling hypothecair krediet (Trhk). Deze debetrentevoet is een naar marktaandeel gewogen gemiddelde van de debetrentevoet die op de eerste dag van de laatste maand van het lopende kwartaal wordt gehanteerd door ten minste vijf van de zes grootste aanbieders van hypotheken voor hypotheken met een annuïtair aflosschema, zonder kortingen of garanties, met een rentevastperiode van 10 jaar en een maximaal toegestane LTV-ratio van 100%. De AFM bepaalt de marktaandelen van aanbieders op basis van gegevens van het Kadaster en gaat uit van het aantal verstrekte hypotheken.
donderdag 20 maart 2025
Koper komt gemiddeld 125.000 euro tekort voor een huis
Een Nederlander kan in 2025 gemiddeld zo'n 350.000 euro lenen voor het kopen van een huis. Dat blijkt uit bijna een miljoen hypotheekberekeningen bij Independer. Maar in de praktijk kom je dan wel veel geld tekort.
Afgelopen januari kostte de gemiddelde koopwoning namelijk bijna 475.000 euro, volgens het CBS. Vooral alleenstaanden en jonge tweeverdieners zijn de klos en kunnen zich geen huis veroorloven.
Uit de data van Independer blijkt dat voornamelijk alleenstaanden de dupe zijn. Uit berekeningen door kopers op het vergelijkingsplatform blijkt dat een alleenstaande tussen de 25 en 34 jaar oud op basis van het inkomen gemiddeld nog geen 300.000 euro kan lenen.
Uit data van verschillende woningplatform blijkt dat er op dit moment ongeveer 10.000 woningen beschikbaar zijn met een waarde tot 300.000 euro. Cijfers van het CBS laten zien dat er in Nederland ruim 2,4 miljoen mensen zijn tussen de 25 en 34 jaar oud.
De groep die in theorie het gemakkelijkst een huis kan kopen zijn tweeverdieners ouder dan 35. Gemiddeld kunnen zij op basis van hun inkomen maximaal 516.000 euro lenen. Tweeverdieners tussen de 45 en 54 hebben het meeste te besteden met een gemiddelde van bijna 532.000 euro. Ook is dit een groep die misschien al overwaarde heeft opgebouwd door de verkoop van hun huis.
Uit berekeningen van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening blijkt dat het woningtekort volgend jaar nog verder oploopt. Op dit moment bedraagt het tekort ongeveer 5%. Op de lange termijn verwacht het ministerie wel een daling. Op basis van de huidige berekeningen is het streven dat het woningtekort in 2039 uitkomt op 2,3% procent.
Afgelopen januari kostte de gemiddelde koopwoning namelijk bijna 475.000 euro, volgens het CBS. Vooral alleenstaanden en jonge tweeverdieners zijn de klos en kunnen zich geen huis veroorloven.
Uit de data van Independer blijkt dat voornamelijk alleenstaanden de dupe zijn. Uit berekeningen door kopers op het vergelijkingsplatform blijkt dat een alleenstaande tussen de 25 en 34 jaar oud op basis van het inkomen gemiddeld nog geen 300.000 euro kan lenen.
Uit data van verschillende woningplatform blijkt dat er op dit moment ongeveer 10.000 woningen beschikbaar zijn met een waarde tot 300.000 euro. Cijfers van het CBS laten zien dat er in Nederland ruim 2,4 miljoen mensen zijn tussen de 25 en 34 jaar oud.
De groep die in theorie het gemakkelijkst een huis kan kopen zijn tweeverdieners ouder dan 35. Gemiddeld kunnen zij op basis van hun inkomen maximaal 516.000 euro lenen. Tweeverdieners tussen de 45 en 54 hebben het meeste te besteden met een gemiddelde van bijna 532.000 euro. Ook is dit een groep die misschien al overwaarde heeft opgebouwd door de verkoop van hun huis.
Uit berekeningen van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening blijkt dat het woningtekort volgend jaar nog verder oploopt. Op dit moment bedraagt het tekort ongeveer 5%. Op de lange termijn verwacht het ministerie wel een daling. Op basis van de huidige berekeningen is het streven dat het woningtekort in 2039 uitkomt op 2,3% procent.
Inflatie omhoog, spaarrente omlaag
Na de nieuwe renteverlaging van de Europese Centrale Bank zakken de spaarrentes in Europa opnieuw verder terug. Zo staat de hoogste spaarrente op dit moment op 2,50 procent, stelt financiële vergelijkingssite Geld.nl. De teruglopende spaarrentes in combinatie met onzekerheid door geopolitieke spanningen leiden tot een hang naar meer zekerheid. Geld.nl ziet de interesse in het spaardeposito groeien.
Begint maart kondigde de ECB voor de zesde achtereenvolgende keer een renteverlaging aan. Hiermee zakt de ECB-rente verder terug naar 2,50%. Ter vergelijking: in juni 2024 stond deze nog op 4,00%. Op 12 maart ging de nieuwe ECB-rente in, en meteen is het effect ervan terug te zien in de spaarrentes. Die zijn massaal gedaald.
Veel banken in Europa volgen bij het bepalen van hun spaarrente dus de ECB-rente. Dit geldt echter niet voor de Nederlandse grootbanken, ING, ABN AMRO en Rabobank. Hun spaarrentes staan al anderhalf jaar op respectievelijk 1,50% en 1,70%. En dat is opmerkelijk, vindt De Vries. “Nederland zit al in een lastig parket binnen Europa. Want in de hele eurozone ligt de desinflatie misschien op koers, maar in Nederland was het inflatiecijfer van februari 3,8%. Een stuk hoger dan in de rest van Europa. Tegelijkertijd liggen de spaarrentes van onze huisbanken veel lager dan in de rest van Europa.”
Toch sparen Nederlanders stevig door, stelt ook De Nederlandsche Bank. De ECB wil met haar lage rente de uitgaven en daarmee de economische groei stimuleren. Toch zie je in Nederland juist het tegenovergestelde gebeuren. Hier hebben we de gekke situatie dat we blijven sparen, maar tegen een hele lage spaarrente. Daarmee wordt het spaargeld op Nederlandse rekeningen elke dag iets minder waard.
Kijkend naar de spaarcijfers van het afgelopen jaar, ziet Geld.nl de interesse in het spaardeposito toenemen. 'Sinds januari zien we dat vooral de spaardeposito’s met lange looptijden in trek zijn, waaronder het deposito van 10 jaar. Dit is deels te verklaren doordat deze deposito’s de hoogste rente bieden. Daarnaast is er mogelijk een groeiende behoefte aan zekerheid. Spanningen op het wereldtoneel en de onzekere economische vooruitzichten maken dat consumenten nu sneller kiezen voor vastigheid op de lange termijn.'
Begint maart kondigde de ECB voor de zesde achtereenvolgende keer een renteverlaging aan. Hiermee zakt de ECB-rente verder terug naar 2,50%. Ter vergelijking: in juni 2024 stond deze nog op 4,00%. Op 12 maart ging de nieuwe ECB-rente in, en meteen is het effect ervan terug te zien in de spaarrentes. Die zijn massaal gedaald.
Veel banken in Europa volgen bij het bepalen van hun spaarrente dus de ECB-rente. Dit geldt echter niet voor de Nederlandse grootbanken, ING, ABN AMRO en Rabobank. Hun spaarrentes staan al anderhalf jaar op respectievelijk 1,50% en 1,70%. En dat is opmerkelijk, vindt De Vries. “Nederland zit al in een lastig parket binnen Europa. Want in de hele eurozone ligt de desinflatie misschien op koers, maar in Nederland was het inflatiecijfer van februari 3,8%. Een stuk hoger dan in de rest van Europa. Tegelijkertijd liggen de spaarrentes van onze huisbanken veel lager dan in de rest van Europa.”
Toch sparen Nederlanders stevig door, stelt ook De Nederlandsche Bank. De ECB wil met haar lage rente de uitgaven en daarmee de economische groei stimuleren. Toch zie je in Nederland juist het tegenovergestelde gebeuren. Hier hebben we de gekke situatie dat we blijven sparen, maar tegen een hele lage spaarrente. Daarmee wordt het spaargeld op Nederlandse rekeningen elke dag iets minder waard.
Kijkend naar de spaarcijfers van het afgelopen jaar, ziet Geld.nl de interesse in het spaardeposito toenemen. 'Sinds januari zien we dat vooral de spaardeposito’s met lange looptijden in trek zijn, waaronder het deposito van 10 jaar. Dit is deels te verklaren doordat deze deposito’s de hoogste rente bieden. Daarnaast is er mogelijk een groeiende behoefte aan zekerheid. Spanningen op het wereldtoneel en de onzekere economische vooruitzichten maken dat consumenten nu sneller kiezen voor vastigheid op de lange termijn.'
woensdag 19 maart 2025
Retailbanken worstelen wereldwijd met klantloyaliteit omdat ervaring met betaalkaarten teleurstelt
Retailbanken hebben wereldwijd moeite om effectief in te spelen op de eisen en wensen van ‘digital-natives’, stedelijke klanten tussen de 18-45 jaar. Hoewel 73 procent van deze creditcardklanten voornamelijk gemotiveerd is door toegang tot exclusieve ervaringen, beloningen en cashback-aanbiedingen, is driekwart (74%) momenteel onverschillig of ronduit ontevreden over hun betaalkaartervaring. Dit blijkt uit het World Retail Banking Report 2025 van het Capgemini Research Institute.
Het bankenlandschap ondergaat aanzienlijke verstoringen door de opkomst van contactloze en externe betaalopties. Vloeiende en directe account-to-account (A2A) betalingen staan voorop in deze transitie, waarbij leidinggevenden in de financiële sector suggereren dat ze 15-25% van de toekomstige groei van het kaarttransactievolume kunnen compenseren.
Tegenwoordig zijn kaarten vaak het enige fysieke stuk van de bank dat consumenten bij zich dragen. In het rapport stellen de meeste sectorleidinggevenden (88%) dat een beloningssysteem de meest effectieve manier is om klantbetrokkenheid te vergroten en klanten positief te verrassen.
Marketingteams van banken noemen als hun grootste uitdagingen de hevige concurrentie van nieuwe banken en andere kaartaanbieders (83%), de ineffectieve communicatie en waardeproposities (72%), onvoldoende inzicht in de klant (66%) en een ingewikkeld aanvraagproces (34%).
Banken missen een aanzienlijk deel van potentiële klanten en inkomsten, simpelweg omdat het aanmeldproces niet aan de verwachtingen voldoet. Wereldwijd stopt bijna de helft (47%) van de potentiële klanten, die hun kaart van keuze hebben geselecteerd, halverwege het aanvraagproces vanwege een slechte ervaring.
Ondertussen kenmerkt slechts 3% van de marketing-teams van banken het aanmeldproces als vloeiend. In Noord- en Zuid-Amerika is dit 6%, in APAC 2% en in Europa 1%. Enkele van de belangrijkste uitdagingen waarmee retailbanken te maken hebben zijn:
75% van de klanten dient vaak onvolledige documentatie in, waardoor aanzienlijke vertragingen ontstaan;
75% heeft te maken met vertragingen bij het verifiëren van de identiteit van de klant;
61% is overweldigd door het enorme aantal aanvragen dat ze ontvangen door het gebrek aan automatisering.
Momenteel is minder dan een derde (29%) van het dataverzamelingsproces tijdens de aanmelding volledig geautomatiseerd met behulp van AI of generative AI-technologie (gen AI). Het potentieel voor AI/gen AI om dit te verbeteren is enorm. 41% van de leidinggevenden is van plan om prioriteit te geven aan digitale aanmeldprocessen.
Op het gebied van klantenservice zijn callcenters van cruciaal belang om de perceptie van een merk vorm te geven. Het rapport laat zien dat slechts 24% van de klanten een bevredigende ervaring heeft tijdens interacties. Veel stedelijke ‘digital-natives’ die zich oriënteren op een nieuwe betaalkaart, noemen lange wachttijden, inconsistente communicatie en een kloof tussen digitale kanalen en fysieke filialen als een bron van frustratie.
Het leveren van een superieure klantervaring op alle contactpunten en kanalen is essentieel voor retailbanken om de klant efficiënt te bedienen. Dit wordt gestaafd door het feit dat een meerderheid van de leidinggevenden (86%) aangeeft prioriteit te willen geven aan initiatieven die omnichannel- ervaringen creëren.
Door digitale callcenters te moderniseren, kunnen banken hun impact herdefiniëren en grote hoeveelheden klantinteracties afhandelen, concludeert het rapport, door:
Proactieve outreach: 43% van de klanten neemt contact op met callcenter agents om verloren of gestolen kaarten te melden, wat een kans biedt om klantdata te gebruiken om tijdig in te spelen op klantbehoeften.
Real-time oplossingen: 48% van de klanten zoekt hulp bij kaartactivering. Banken moeten uitgerust zijn met AI-gedreven self-service opties om geautomatiseerde updates en snellere probleemoplossing over alle kanalen mogelijk te maken.
Sentiment-gedreven ondersteuning: 65% van de klanten schakelt agent in om transacties te betwisten. AI-gestuurde sentimentanalyse kan toon en intentie interpreteren om ontevredenheid proactief aan te pakken en empathische, op maat gemaakte oplossingen te bieden.
Lees hier het volledige rapport: Attract, engage, and delight: Spin the customer centricity flywheel.
Het bankenlandschap ondergaat aanzienlijke verstoringen door de opkomst van contactloze en externe betaalopties. Vloeiende en directe account-to-account (A2A) betalingen staan voorop in deze transitie, waarbij leidinggevenden in de financiële sector suggereren dat ze 15-25% van de toekomstige groei van het kaarttransactievolume kunnen compenseren.
Tegenwoordig zijn kaarten vaak het enige fysieke stuk van de bank dat consumenten bij zich dragen. In het rapport stellen de meeste sectorleidinggevenden (88%) dat een beloningssysteem de meest effectieve manier is om klantbetrokkenheid te vergroten en klanten positief te verrassen.
Marketingteams van banken noemen als hun grootste uitdagingen de hevige concurrentie van nieuwe banken en andere kaartaanbieders (83%), de ineffectieve communicatie en waardeproposities (72%), onvoldoende inzicht in de klant (66%) en een ingewikkeld aanvraagproces (34%).
Banken missen een aanzienlijk deel van potentiële klanten en inkomsten, simpelweg omdat het aanmeldproces niet aan de verwachtingen voldoet. Wereldwijd stopt bijna de helft (47%) van de potentiële klanten, die hun kaart van keuze hebben geselecteerd, halverwege het aanvraagproces vanwege een slechte ervaring.
Ondertussen kenmerkt slechts 3% van de marketing-teams van banken het aanmeldproces als vloeiend. In Noord- en Zuid-Amerika is dit 6%, in APAC 2% en in Europa 1%. Enkele van de belangrijkste uitdagingen waarmee retailbanken te maken hebben zijn:
75% van de klanten dient vaak onvolledige documentatie in, waardoor aanzienlijke vertragingen ontstaan;
75% heeft te maken met vertragingen bij het verifiëren van de identiteit van de klant;
61% is overweldigd door het enorme aantal aanvragen dat ze ontvangen door het gebrek aan automatisering.
Momenteel is minder dan een derde (29%) van het dataverzamelingsproces tijdens de aanmelding volledig geautomatiseerd met behulp van AI of generative AI-technologie (gen AI). Het potentieel voor AI/gen AI om dit te verbeteren is enorm. 41% van de leidinggevenden is van plan om prioriteit te geven aan digitale aanmeldprocessen.
Op het gebied van klantenservice zijn callcenters van cruciaal belang om de perceptie van een merk vorm te geven. Het rapport laat zien dat slechts 24% van de klanten een bevredigende ervaring heeft tijdens interacties. Veel stedelijke ‘digital-natives’ die zich oriënteren op een nieuwe betaalkaart, noemen lange wachttijden, inconsistente communicatie en een kloof tussen digitale kanalen en fysieke filialen als een bron van frustratie.
Het leveren van een superieure klantervaring op alle contactpunten en kanalen is essentieel voor retailbanken om de klant efficiënt te bedienen. Dit wordt gestaafd door het feit dat een meerderheid van de leidinggevenden (86%) aangeeft prioriteit te willen geven aan initiatieven die omnichannel- ervaringen creëren.
Door digitale callcenters te moderniseren, kunnen banken hun impact herdefiniëren en grote hoeveelheden klantinteracties afhandelen, concludeert het rapport, door:
Proactieve outreach: 43% van de klanten neemt contact op met callcenter agents om verloren of gestolen kaarten te melden, wat een kans biedt om klantdata te gebruiken om tijdig in te spelen op klantbehoeften.
Real-time oplossingen: 48% van de klanten zoekt hulp bij kaartactivering. Banken moeten uitgerust zijn met AI-gedreven self-service opties om geautomatiseerde updates en snellere probleemoplossing over alle kanalen mogelijk te maken.
Sentiment-gedreven ondersteuning: 65% van de klanten schakelt agent in om transacties te betwisten. AI-gestuurde sentimentanalyse kan toon en intentie interpreteren om ontevredenheid proactief aan te pakken en empathische, op maat gemaakte oplossingen te bieden.
Lees hier het volledige rapport: Attract, engage, and delight: Spin the customer centricity flywheel.
BKR: Registreer schulden bij afbetaalapps zoals Klarna en Riverty
Schulden die Nederlanders opbouwen via afbetaalapps zoals Klarna en Riverty zouden moeten worden geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Dat stelt het kredietregistratiebureau, dat pleit voor meer transparantie rondom consumentenschulden. Dit zou ook moeten gelden voor leningen die worden afgesloten voor bijvoorbeeld de huur van een wasmachine of zonnepanelen.
Het BKR houdt bij welke schulden Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben, zoals hypotheken, studieschulden, private lease en betalingsachterstanden. Deze registratie helpt consumenten te beschermen tegen te hoge schulden door te bepalen of ze in aanmerking komen voor nieuwe leningen.
De afgelopen jaren zijn er steeds meer vormen van krediet bijgekomen. Steeds vaker kopen consumenten producten die ze pas later hoeven te betalen. Dit begon bij online aankopen, maar inmiddels kan dat ook in fysieke winkels via After Pay. Daarnaast worden producten zoals tv’s, laptops en wasmachines steeds vaker via private lease aangeboden.
In 2023 heeft de Europese Commissie de richtlijn Consumentenkrediet (Consumer Credit Directive) herzien. Vanaf 2026 vallen hier ook leningen onder de 200 euro en After Pay-betalingen onder.
Lidstaten mogen echter zelf bepalen hoe streng ze de regels toepassen.
Mocht dit voorstel doorgaan, dan betekent dit niet dat consumenten minder snel een hypotheek kunnen krijgen als ze via After Pay iets kopen. Het BKR pleit enkel voor een registratie, zonder negatieve codering. Dit geeft kredietverstrekkers meer inzicht in de totale schuldenlast van consumenten.
Het BKR houdt bij welke schulden Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben, zoals hypotheken, studieschulden, private lease en betalingsachterstanden. Deze registratie helpt consumenten te beschermen tegen te hoge schulden door te bepalen of ze in aanmerking komen voor nieuwe leningen.
De afgelopen jaren zijn er steeds meer vormen van krediet bijgekomen. Steeds vaker kopen consumenten producten die ze pas later hoeven te betalen. Dit begon bij online aankopen, maar inmiddels kan dat ook in fysieke winkels via After Pay. Daarnaast worden producten zoals tv’s, laptops en wasmachines steeds vaker via private lease aangeboden.
In 2023 heeft de Europese Commissie de richtlijn Consumentenkrediet (Consumer Credit Directive) herzien. Vanaf 2026 vallen hier ook leningen onder de 200 euro en After Pay-betalingen onder.
Lidstaten mogen echter zelf bepalen hoe streng ze de regels toepassen.
Mocht dit voorstel doorgaan, dan betekent dit niet dat consumenten minder snel een hypotheek kunnen krijgen als ze via After Pay iets kopen. Het BKR pleit enkel voor een registratie, zonder negatieve codering. Dit geeft kredietverstrekkers meer inzicht in de totale schuldenlast van consumenten.
dinsdag 18 maart 2025
AFM sluit onderzoek af naar opvallende handelsvolumes in het aandeel Azerion
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is in het eerste kwartaal van 2023 een onderzoek gestart naar mogelijke marktmanipulatie in het aandeel Azerion en de mogelijke betrokkenheid van Azerion Group N.V. (Azerion) en/of haar grootaandeelhouders. De AFM heeft het onderzoek inmiddels afgerond.
De aanleiding voor het onderzoek was een opvallende stijging van het dagelijkse handelsvolume. Het gemiddelde handelsvolume steeg van ca. 13.000 verhandelde aandelen tot maximaal 2.500.000 verhandelde aandelen per dag. De opvallende volumes waren zichtbaar kort nadat Azerion eind 2022 bekendmaakte dat haar grootaandeelhouder Principion Holding B.V. een optieovereenkomst had afgesloten met een investeerder.
Naar aanleiding van het opvallende handelsvolume is de AFM op 7 maart 2023 overgegaan tot het onderzoek. De onderzoeksperiode betrof het eerste kwartaal van 2023. Vanaf de start van dit onderzoek nam het handelsvolume sterk af.
Op basis van het onderzoek heeft de AFM niet kunnen vaststellen dat er sprake is geweest van marktmanipulatie en is geen betrokkenheid van Azerion en/of haar grootaandeelhouders gebleken. Het onderzoek is daarom stopgezet en heeft niet geleid tot maatregelen tegen Azerion en/of haar grootaandeelhouders.
De AFM benadrukt dat zij opvallende transacties nauwlettend zal blijven volgen en indien daartoe aanleiding is, acties zal ondernemen om ongewenst handelsgedrag te voorkomen of hiertegen op te treden.
De aanleiding voor het onderzoek was een opvallende stijging van het dagelijkse handelsvolume. Het gemiddelde handelsvolume steeg van ca. 13.000 verhandelde aandelen tot maximaal 2.500.000 verhandelde aandelen per dag. De opvallende volumes waren zichtbaar kort nadat Azerion eind 2022 bekendmaakte dat haar grootaandeelhouder Principion Holding B.V. een optieovereenkomst had afgesloten met een investeerder.
Naar aanleiding van het opvallende handelsvolume is de AFM op 7 maart 2023 overgegaan tot het onderzoek. De onderzoeksperiode betrof het eerste kwartaal van 2023. Vanaf de start van dit onderzoek nam het handelsvolume sterk af.
Op basis van het onderzoek heeft de AFM niet kunnen vaststellen dat er sprake is geweest van marktmanipulatie en is geen betrokkenheid van Azerion en/of haar grootaandeelhouders gebleken. Het onderzoek is daarom stopgezet en heeft niet geleid tot maatregelen tegen Azerion en/of haar grootaandeelhouders.
De AFM benadrukt dat zij opvallende transacties nauwlettend zal blijven volgen en indien daartoe aanleiding is, acties zal ondernemen om ongewenst handelsgedrag te voorkomen of hiertegen op te treden.
ASN Bank investeert in gendergelijkheid in 'groeimarkten'
ASN Bank heeft een financiering van 30 miljoen euro verstrekt aan het Global Gender Smart Fund (GGSF). Het grootste 'gender-lens' beleggingsfonds ter wereld. Het fonds richt zich op het versterken van gender-slimme en verantwoorde diensten om gelijke kansen te stimuleren. ASN Bank steunt het fonds bij de uitrol van zijn ambitieuze gender-smart strategie en wil hiermee een bijdrage leveren aan het dichten van de genderkloof.
Het doel van het Global Gender Smart fund is vrouwen en bedrijven geleid door vrouwen in groeimarkten te financieren en daarmee de leefomstandigheden te verbeteren, vrouwelijk leiderschap en ondernemerschap te promoten en gender-gelijkheid te bereiken. Ook wordt de, nu nog beperkte toegang, tot financiële instellingen, innovaties en fintech, verbeterd. Hiermee vergroot de werkgelegenheid onder vrouwen en draagt het bij aan verhoging van gezinsinkomen en daarmee economische vooruitgang.
Het Global Gender Smart fund, gevestigd in Luxemburg, werd in 2009 opgericht op initiatief van de Wereldbank, Duitse ontwikkelingsbank KfW en de Oostenrijkse ontwikkelingsbank. Sindsdien zijn ook aandeelhouders BMZ (Duitse overheid) en Sida (Zweedse overheid) toegetreden. De fondsmanagers zijn ervaren partijen Innpact, Symbiotics en Triple Jump. Deze partijen vertegenwoordigen ongeveer 80% van het kapitaal van het fonds. Het totale fondsvermogen is ongeveer 500 miljoen dollar. Sinds de introductie van de nieuwe strategie van GGSF, gericht op het versterken van gender-slimme en financiële diensten, heeft het fonds in totaal 300 miljoen dollar aan financiering verstrekt aan meer dan 50 financiële instellingen in 24 landen.
Het doel van het Global Gender Smart fund is vrouwen en bedrijven geleid door vrouwen in groeimarkten te financieren en daarmee de leefomstandigheden te verbeteren, vrouwelijk leiderschap en ondernemerschap te promoten en gender-gelijkheid te bereiken. Ook wordt de, nu nog beperkte toegang, tot financiële instellingen, innovaties en fintech, verbeterd. Hiermee vergroot de werkgelegenheid onder vrouwen en draagt het bij aan verhoging van gezinsinkomen en daarmee economische vooruitgang.
Het Global Gender Smart fund, gevestigd in Luxemburg, werd in 2009 opgericht op initiatief van de Wereldbank, Duitse ontwikkelingsbank KfW en de Oostenrijkse ontwikkelingsbank. Sindsdien zijn ook aandeelhouders BMZ (Duitse overheid) en Sida (Zweedse overheid) toegetreden. De fondsmanagers zijn ervaren partijen Innpact, Symbiotics en Triple Jump. Deze partijen vertegenwoordigen ongeveer 80% van het kapitaal van het fonds. Het totale fondsvermogen is ongeveer 500 miljoen dollar. Sinds de introductie van de nieuwe strategie van GGSF, gericht op het versterken van gender-slimme en financiële diensten, heeft het fonds in totaal 300 miljoen dollar aan financiering verstrekt aan meer dan 50 financiële instellingen in 24 landen.
maandag 17 maart 2025
Revolut voert beveiliging op
Revolut, de wereldwijde financiële app met meer dan 50 miljoen klanten wereldwijd en meer dan 1 miljoen klanten in Nederland, heeft drie nieuwe verbeteringen aangekondigd voor zijn in-app beveiligingshub, Revolut Secure, om retailklanten beter te beschermen tegen diefstal en fraude.
Deze verbeteringen zijn ontworpen om klanten extra gemoedsrust te geven, wetende dat hun geld veilig blijft in een steeds veranderend digitaal landschap. Revolut heeft deze functies ontwikkeld als reactie op de recente toename van telefoondiefstal in grote steden en de voortdurende dreiging van phishingfraude, die de financiële sector in zijn geheel treft.
Deze dreigingen hebben sterke gevolgen voor de financiële sector, en zijn slechts twee van de redenen waarom Revolut deze nieuwe beveiligingsmaatregelen implementeert, die specifiek gericht zijn op ongeautoriseerde fraude, waarbij een transactie wordt uitgevoerd door een derde partij zonder toestemming van de rekeninghouder. De nieuwe verbeteringen gericht op het bestrijden van telefoondiefstal en phishingfraude zijn als volgt:
In het geval van verlies of diefstal van een telefoon, is het van het grootste belang om het apparaat, de gegevens en de toegang tot de mobiele bankapp van de klant snel te beveiligen. Daarom introduceert Revolut de mogelijkheid om snel actie te ondernemen en de toegang tot een gestolen of verloren apparaat te beperken — wat het verschil kan maken bij het beveiligen van geld na diefstal of verlies.
Met de functie ‘Verloren apparaat’ kunnen Revolut-klanten nu snel diefstal of verlies melden via www.revolut.com/report-lost-device vanaf elke webbrowser of door de app te openen via de telefoon van een vriend. Of je nu een verloren apparaat meldt via een browser of in de app, beide methoden vragen de gebruikers hun identiteit te verifiëren, het apparaat/de apparaten en de kaart(en) te selecteren die ze willen blokkeren, en vervolgens vragen we de gebruiker zijn of haar toegangscode te wijzigen.
Geavanceerde social engineering-aanvallen, beter bekend als phishing, zorgen er vaak voor dat criminelen genoeg informatie verzamelen om toegang te krijgen tot de financiële rekeningen van klanten. Om dit te voorkomen, implementeert Revolut multi-factor authenticatie, inclusief biometrische controles, om klanten nog meer gemoedsrust te bieden.
‘Inloggen met tweede apparaat’-meldingen informeren klanten onmiddellijk wanneer er toegang wordt verkregen tot hun rekening vanaf een ander apparaat. Na het doorstaan van een biometrische controle kunnen klanten actie ondernemen, de toegang van het andere apparaat beperken en hun toegangscode bijwerken.
Binnenkort beschikbaar: ‘Transactielimieten’ stellen klanten in staat om beperkingen in te stellen voor hun rekeningen, kaartbetalingen en overschrijvingen, die elke 24 uur opnieuw worden ingesteld. Deze functie kan nuttig zijn om criminelen te verhinderen snel een rekening leeg te halen in het zeldzame geval dat ze toegang verkrijgen. Om de zelf ingestelde limieten te overschrijden, is een biometrische beveiligingscontrole vereist.
‘Transactielimieten’, samen met Vermogensbescherming, dat Revolut in 2024 lanceerde, versterkt de bescherming van het geld van klanten met een extra laag controle.
Deze verbeteringen zijn ontworpen om klanten extra gemoedsrust te geven, wetende dat hun geld veilig blijft in een steeds veranderend digitaal landschap. Revolut heeft deze functies ontwikkeld als reactie op de recente toename van telefoondiefstal in grote steden en de voortdurende dreiging van phishingfraude, die de financiële sector in zijn geheel treft.
Deze dreigingen hebben sterke gevolgen voor de financiële sector, en zijn slechts twee van de redenen waarom Revolut deze nieuwe beveiligingsmaatregelen implementeert, die specifiek gericht zijn op ongeautoriseerde fraude, waarbij een transactie wordt uitgevoerd door een derde partij zonder toestemming van de rekeninghouder. De nieuwe verbeteringen gericht op het bestrijden van telefoondiefstal en phishingfraude zijn als volgt:
In het geval van verlies of diefstal van een telefoon, is het van het grootste belang om het apparaat, de gegevens en de toegang tot de mobiele bankapp van de klant snel te beveiligen. Daarom introduceert Revolut de mogelijkheid om snel actie te ondernemen en de toegang tot een gestolen of verloren apparaat te beperken — wat het verschil kan maken bij het beveiligen van geld na diefstal of verlies.
Met de functie ‘Verloren apparaat’ kunnen Revolut-klanten nu snel diefstal of verlies melden via www.revolut.com/report-lost-device vanaf elke webbrowser of door de app te openen via de telefoon van een vriend. Of je nu een verloren apparaat meldt via een browser of in de app, beide methoden vragen de gebruikers hun identiteit te verifiëren, het apparaat/de apparaten en de kaart(en) te selecteren die ze willen blokkeren, en vervolgens vragen we de gebruiker zijn of haar toegangscode te wijzigen.
Geavanceerde social engineering-aanvallen, beter bekend als phishing, zorgen er vaak voor dat criminelen genoeg informatie verzamelen om toegang te krijgen tot de financiële rekeningen van klanten. Om dit te voorkomen, implementeert Revolut multi-factor authenticatie, inclusief biometrische controles, om klanten nog meer gemoedsrust te bieden.
‘Inloggen met tweede apparaat’-meldingen informeren klanten onmiddellijk wanneer er toegang wordt verkregen tot hun rekening vanaf een ander apparaat. Na het doorstaan van een biometrische controle kunnen klanten actie ondernemen, de toegang van het andere apparaat beperken en hun toegangscode bijwerken.
Binnenkort beschikbaar: ‘Transactielimieten’ stellen klanten in staat om beperkingen in te stellen voor hun rekeningen, kaartbetalingen en overschrijvingen, die elke 24 uur opnieuw worden ingesteld. Deze functie kan nuttig zijn om criminelen te verhinderen snel een rekening leeg te halen in het zeldzame geval dat ze toegang verkrijgen. Om de zelf ingestelde limieten te overschrijden, is een biometrische beveiligingscontrole vereist.
‘Transactielimieten’, samen met Vermogensbescherming, dat Revolut in 2024 lanceerde, versterkt de bescherming van het geld van klanten met een extra laag controle.
'Europese spaarrekeningen leveren duizenden euro's meer op dan Nederlandse spaarrekeningen'
Uit recent onderzoek van vergelijkingswebsite Overstappen.nl blijkt dat Nederlandse spaarders substantieel hogere rendementen kunnen behalen door hun spaargeld onder te brengen bij Europese banken in plaats van bij de Nederlandse grootbanken. Het verschil in spaarrentes, maximaal 2,75 procent in Europa tegenover maximaal 1,50 procent in Nederland (bij ING, Rabobank en ABN Amro), leidt tot duizenden euro's extra rendement, afhankelijk van het startkapitaal en de looptijd.
Een uitgebreide analyse van zeven verschillende spaarscenario's laat zien dat Europese spaarders in elk scenario een significant hoger eindbedrag hebben dan Nederlandse spaarders. Het onderzoek omvatte diverse startkapitalen, maandelijkse inlegbedragen en looptijden van 5 en 10 jaar.
Bij een startkapitaal van 25.000 euro en een maandelijkse inleg van 500 euro gedurende 10 jaar levert sparen in Europa maar liefst €8.047 meer op (€101.797 in Europa versus €93.750 in Nederland).
Zelfs zonder startkapitaal, met alleen een bescheiden maandelijkse inleg van €200, kan een spaarder na 10 jaar 1.707 euro extra verdienen door te kiezen voor een Europese bank
Bij een groot startkapitaal (€50.000) en hoge maandelijkse inleg (€1.000) loopt het voordeel na slechts 5 jaar al op tot €5.403
Het onderzoek toont aan dat het renteverschil vooral bij langere looptijden en hogere inlegbedragen voor aanzienlijke verschillen zorgt. Bij het scenario met een looptijd van 10 jaar, een startkapitaal van 25.000 euro en een maandelijkse inleg van 500 euro, bedraagt het verschil maar liefst 8,58 procent van het totale eindkapitaal.
Het grote verschil in rentepercentages (1,50 procent bij de Nederlandse grootbanken versus 2,75% in Europa) is een structureel fenomeen dat al langere tijd zichtbaar is op de Europese spaarmarkt. Nederlandse spaarders kunnen relatief eenvoudig gebruik maken van deze hogere rentes door een rekening te openen bij een Europese bank.
Een uitgebreide analyse van zeven verschillende spaarscenario's laat zien dat Europese spaarders in elk scenario een significant hoger eindbedrag hebben dan Nederlandse spaarders. Het onderzoek omvatte diverse startkapitalen, maandelijkse inlegbedragen en looptijden van 5 en 10 jaar.
Bij een startkapitaal van 25.000 euro en een maandelijkse inleg van 500 euro gedurende 10 jaar levert sparen in Europa maar liefst €8.047 meer op (€101.797 in Europa versus €93.750 in Nederland).
Zelfs zonder startkapitaal, met alleen een bescheiden maandelijkse inleg van €200, kan een spaarder na 10 jaar 1.707 euro extra verdienen door te kiezen voor een Europese bank
Bij een groot startkapitaal (€50.000) en hoge maandelijkse inleg (€1.000) loopt het voordeel na slechts 5 jaar al op tot €5.403
Het onderzoek toont aan dat het renteverschil vooral bij langere looptijden en hogere inlegbedragen voor aanzienlijke verschillen zorgt. Bij het scenario met een looptijd van 10 jaar, een startkapitaal van 25.000 euro en een maandelijkse inleg van 500 euro, bedraagt het verschil maar liefst 8,58 procent van het totale eindkapitaal.
Het grote verschil in rentepercentages (1,50 procent bij de Nederlandse grootbanken versus 2,75% in Europa) is een structureel fenomeen dat al langere tijd zichtbaar is op de Europese spaarmarkt. Nederlandse spaarders kunnen relatief eenvoudig gebruik maken van deze hogere rentes door een rekening te openen bij een Europese bank.
vrijdag 14 maart 2025
RaboResearch: Huizenprijzen stijgen verder, meer verkopen verwacht
De Nederlandse huizenprijzen gaan ook dit en volgend jaar verder omhoog. Huizen worden in 2025 naar verwachting gemiddeld 8,6 procent duurder en in 2026 nog eens 5,7 procent. Stijgende lonen, groei van het aantal huishoudens, een lage werkloosheid en achterblijvende woningbouw zorgen ervoor dat de vraag het aanbod nog steeds ruimschoots overtreft. Ondanks de prijsstijgingen neemt het aantal woningkopen naar verwachting eveneens toe, doordat steeds meer woningbeleggers voormalige huurwoningen te koop zetten (het zogeheten ’uitponden’). Dat schrijven economen van RaboResearch in hun vandaag verschenen Kwartaalbericht Woningmarkt.
In 2024 stegen de huizenprijzen met gemiddeld 8,7 procent, en de verwachting is dat deze trend zich voortzet en daarna licht afvlakt, zegt woningmarkteconoom Stefan Groot van RaboResearch. Voor dit jaar wordt een gemiddelde prijsstijging voorspeld van 8,6 procent, gevolgd door een stijging van 5,7 procent in 2026. Dat de prijzen blijven stijgen, komt doordat de vraag naar woningen harder groeit dan het aanbod en het aantal huishoudens sterker toeneemt dan de woningvoorraad, maar ook door economische factoren.
Een belangrijke, relatief recente ontwikkeling op de woningmarkt is het zogeheten uitponden, waarbij woningbeleggers voormalige huurwoningen te koop zetten. Door gestegen rentes, hogere belastingen en strengere huurprijsregulering is het voor beleggers minder aantrekkelijk geworden om huizen te verhuren. In 2024 verkochten zij ongeveer 24.000 woningen aan eigenaar-bewoners, terwijl ze slechts 4.000 woningen aankochten. Hierdoor kwamen er netto 20.000 koopwoningen bij op de markt. Deze trend zorgt voor meer aanbod, vooral in de goedkopere segmenten, en draagt bij aan een toename van het aantal woningverkopen.
Beleggingen pensioenfondsen in Amerikaanse bedrijven fors groter dan in Europese ondernemingen
Nederlandse pensioenfondsen beleggen structureel minder in Europese dan in Amerikaanse bedrijven, blijkt uit cijfers van DNB. Eind 2024 bedroeg het belegd vermogen in Europese (EU) niet-financiële bedrijven 97 miljard euro, tegenover 293 miljard in Amerikaanse evenknieën. Gekeken naar de totale beleggingen, inclusief onder meer staatsobligaties en beleggingen in financiële instellingen, investeren pensioenfondsen wel meer in Europa dan in de Verenigde Staten.
In totaal beheerden Nederlandse pensioenfondsen eind vorig jaar voor 1568 miljard aan langetermijnbeleggingen, zoals aandelen en obligaties. Daarvan werd 97 miljard (6%) belegd in niet-financiële bedrijven binnen de Europese Unie, tegenover 293 miljard (een kleine 19%) in Amerikaanse niet-financiële bedrijven. Overigens is deze geografische verdeling van de beleggingen niet nieuw: pensioenfondsen beleggen al langere tijd meer in Amerikaanse dan in Europese bedrijven.
Het grotere aandeel beleggingen in Amerikaanse dan in Europese bedrijven is onder meer het gevolg van de grotere omvang van Amerikaanse bedrijven: de gezamenlijke beurswaarde bedraagt in dollars ongeveer 54.000 miljard (inclusief financiële instellingen), tegenover 12.000 miljard voor Europese bedrijven. Doordat pensioenfondsen hun beleggingen spreiden, resulteert dit in hogere beleggingen in Amerikaanse bedrijven.
Gegeven dit verschil in marktomvang zijn de beleggingen van pensioenfondsen in Europese bedrijven relatief gezien juist hoog: waar Europese bedrijven tezamen ruim viermaal minder waard zijn, beleggen pensioenfondsen hierin slechts drie keer minder dan in Amerikaanse bedrijven.
De grotere absolute investeringen in Amerikaanse aandelen hebben de pensioenfondsen veel opgeleverd: het koersrendement op deze beleggingen bedroeg gemiddeld 14% over de afgelopen vijf jaar, tegenover 7% op Europese aandelen. Dit komt onder meer door goed presterende Amerikaanse techfondsen en de sterke dollar. Deze koersontwikkelingen hebben het verschil in omvang tussen Europese en Amerikaanse aandelenbeleggingen nog verder vergroot.
Gekeken naar de totale beleggingen investeren pensioenfondsen wel meer in Europa (€ 679 miljard) dan in de Verenigde Staten (€ 499 miljard).
Dit komt met name door investeringen in Europese staatsobligaties ter waarde van € 294 miljard euro, maar ook door grote beleggingen in Europese financiële instellingen zoals banken (€ 211 miljard). Een deel van deze investeringen komt alsnog indirect bij Europese bedrijven terecht, die zich relatief vaker dan in de VS financieren via banken dan via de kapitaalmarkt.
In totaal beheerden Nederlandse pensioenfondsen eind vorig jaar voor 1568 miljard aan langetermijnbeleggingen, zoals aandelen en obligaties. Daarvan werd 97 miljard (6%) belegd in niet-financiële bedrijven binnen de Europese Unie, tegenover 293 miljard (een kleine 19%) in Amerikaanse niet-financiële bedrijven. Overigens is deze geografische verdeling van de beleggingen niet nieuw: pensioenfondsen beleggen al langere tijd meer in Amerikaanse dan in Europese bedrijven.
Het grotere aandeel beleggingen in Amerikaanse dan in Europese bedrijven is onder meer het gevolg van de grotere omvang van Amerikaanse bedrijven: de gezamenlijke beurswaarde bedraagt in dollars ongeveer 54.000 miljard (inclusief financiële instellingen), tegenover 12.000 miljard voor Europese bedrijven. Doordat pensioenfondsen hun beleggingen spreiden, resulteert dit in hogere beleggingen in Amerikaanse bedrijven.
Gegeven dit verschil in marktomvang zijn de beleggingen van pensioenfondsen in Europese bedrijven relatief gezien juist hoog: waar Europese bedrijven tezamen ruim viermaal minder waard zijn, beleggen pensioenfondsen hierin slechts drie keer minder dan in Amerikaanse bedrijven.
De grotere absolute investeringen in Amerikaanse aandelen hebben de pensioenfondsen veel opgeleverd: het koersrendement op deze beleggingen bedroeg gemiddeld 14% over de afgelopen vijf jaar, tegenover 7% op Europese aandelen. Dit komt onder meer door goed presterende Amerikaanse techfondsen en de sterke dollar. Deze koersontwikkelingen hebben het verschil in omvang tussen Europese en Amerikaanse aandelenbeleggingen nog verder vergroot.
Gekeken naar de totale beleggingen investeren pensioenfondsen wel meer in Europa (€ 679 miljard) dan in de Verenigde Staten (€ 499 miljard).
Dit komt met name door investeringen in Europese staatsobligaties ter waarde van € 294 miljard euro, maar ook door grote beleggingen in Europese financiële instellingen zoals banken (€ 211 miljard). Een deel van deze investeringen komt alsnog indirect bij Europese bedrijven terecht, die zich relatief vaker dan in de VS financieren via banken dan via de kapitaalmarkt.
donderdag 13 maart 2025
Achmea realiseert sterke omzet- en winstgroei in 2024; operationeel resultaat € 845 miljoen
Het operationeel resultaat van Achmea steeg naar 845 miljoen euro (+35%) dankzij een hoger operationeel resultaat bij Pensioen & Leven, Zorg, Internationaal en sterke beleggingsresultaten. Het nettoresultaat steeg sterk naar 1,3 miljard euro (+60%) en werd ondersteund.
Het premievolume groeide naar 25 miljard euro door sterke toename in vrijwel alle onderdelen
Het vermogen onder beheer steeg sterk naar 265 miljard euro (+22%), als gevolg van de overname van Blue Sky Group Vermogensbeheer, koersontwikkelingen en organische groei.
Om te kunnen blijven investeren in de strategische agenda zijn groei en winstgevendheid essentieel. Achmea tevreden dat de kosten (+6%) minder hard groeiden dan de premieomzet (+12%). De verzekeraar blijft inzetten op groei en digitalisering en is alert op overnamekansen.
Klanten verwachten een steeds digitalere én persoonlijkere dienstverlening. Digitalisering is een belangrijke pijler van de strategie. In 2024 heeft Achmea het aanvraagproces voor particuliere schadepolissen verder geoptimaliseerd. Inmiddels wordt 93 procent van deze aanvragen online ingediend, en meer dan 90 proce nt daarvan wordt volledig digitaal afgehandeld. Bij Zorg zijn het afgelopen jaar ongeveer een half miljard declaraties volledig digitaal verwerkt, waardoor deze binnen 24 uur op de rekening van de klanten werden uitgekeerd.
Einde verpandingsverbod maakt mkb beter financierbaar
De Nederlandse Vereniging van Banken is blij dat nu ook de Eerste Kamer heeft besloten om het gebruik van verpandingsverboden te beperken. De NVB pleit samen met een brede coalitie van ondernemersorganisaties en financiers al langer voor aanpassing van de wet zodat de werking van verpandingsverboden wordt beperkt.
Nu het wetsvoorstel Opheffing Verpandingsverboden is aangenomen ontstaat er meer ruimte voor financiering van het MKB.
De financiering van het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb, werd gehinderd door het gebruik van verpandingsverboden. Bedrijven kunnen hierdoor minder zekerheden bieden aan banken of andere financiers. Behalve ondernemers lopen ook financiers hier tegenaan. De meeste landen om ons heen hebben hun wetgeving daarom op dit punt al eerder aangepast.
Nu het wetsvoorstel Opheffing Verpandingsverboden is aangenomen ontstaat er meer ruimte voor financiering van het MKB.
De financiering van het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb, werd gehinderd door het gebruik van verpandingsverboden. Bedrijven kunnen hierdoor minder zekerheden bieden aan banken of andere financiers. Behalve ondernemers lopen ook financiers hier tegenaan. De meeste landen om ons heen hebben hun wetgeving daarom op dit punt al eerder aangepast.
woensdag 12 maart 2025
Boete BUX voor overtreding provisieverbod
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 18 november 2024 een boete opgelegd van 1,6 miljoen euro aan online broker BUX B.V. (BUX) voor het overtreden van het provisieverbod. Om nieuwe klanten te krijgen gaf BUX een vergoeding aan finfluencers, vergelijkingswebsites en bestaande klanten. Dit soort ‘aanbrengvergoedingen’ is verboden omdat deze niet in het belang van een potentiële klant zijn. BUX heeft de overtredingen inmiddels beëindigd
BUX is een online broker/beleggingsonderneming waar consumenten zelf kunnen beleggen, zonder advies of vermogensbeheer (execution-only). Om nieuwe klanten te werven maakte BUX gebruik van een ‘affiliate-programma’ en een ‘vriendenprogramma’. Hierbij ontvingen finfluencers, vergelijkingssites en bestaande klanten een vergoeding voor het aanbrengen van potentiële nieuwe klanten. Zulke aanbrengvergoedingen zijn in strijd met het provisieverbod.
Het provisieverbod zorgt ervoor dat beleggingsondernemingen het klantbelang centraal stellen. Het verbod voorkomt dat consumenten, als gevolg van financiële prikkels, een kant op worden gestuurd die niet in hun belang is. In dit geval schakelde BUX onder meer finfluencers in. Zij ontvingen een vergoeding per volger die stappen had gezet in het aanmeldproces voor het openen van een beleggingsrekening. Hiermee had de finfluencer een financieel belang om zoveel mogelijk volgers aan te brengen bij BUX. Het belang van de potentiële belegger kwam hierbij niet in beeld.
De AFM heeft beleggingsondernemingen er al eerder expliciet op gewezen dat het provisieverbod ook van toepassing is op beloningen aan finfluencers. BUX heeft zich hier niet aan gehouden. Per 21 april 2023 heeft BUX de laatste overtreding beëindigd.
BUX is een online broker/beleggingsonderneming waar consumenten zelf kunnen beleggen, zonder advies of vermogensbeheer (execution-only). Om nieuwe klanten te werven maakte BUX gebruik van een ‘affiliate-programma’ en een ‘vriendenprogramma’. Hierbij ontvingen finfluencers, vergelijkingssites en bestaande klanten een vergoeding voor het aanbrengen van potentiële nieuwe klanten. Zulke aanbrengvergoedingen zijn in strijd met het provisieverbod.
Het provisieverbod zorgt ervoor dat beleggingsondernemingen het klantbelang centraal stellen. Het verbod voorkomt dat consumenten, als gevolg van financiële prikkels, een kant op worden gestuurd die niet in hun belang is. In dit geval schakelde BUX onder meer finfluencers in. Zij ontvingen een vergoeding per volger die stappen had gezet in het aanmeldproces voor het openen van een beleggingsrekening. Hiermee had de finfluencer een financieel belang om zoveel mogelijk volgers aan te brengen bij BUX. Het belang van de potentiële belegger kwam hierbij niet in beeld.
De AFM heeft beleggingsondernemingen er al eerder expliciet op gewezen dat het provisieverbod ook van toepassing is op beloningen aan finfluencers. BUX heeft zich hier niet aan gehouden. Per 21 april 2023 heeft BUX de laatste overtreding beëindigd.
Bedrijven die groepsverzekeringen aanbieden hebben mogelijk AFM-vergunning nodig
Bedrijven die naast hun hoofdactiviteit aan hun klanten ‘groepsverzekeringen’ aanbieden hebben mogelijk een vergunning nodig van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Denk bijvoorbeeld aan bedrijven in de transportsector of de verhuissector.
Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is er duidelijkheid ontstaan over de vergunningplicht ten aanzien van groepsverzekeringen. Dit heeft vooral consequenties voor bedrijven die groepsverzekeringen aanbieden.
Een groepsverzekering is een verzekeringsovereenkomst die is gesloten tussen een verzekeraar en bijvoorbeeld een transport- of een verhuisbedrijf. Het betreffende bedrijf wordt dan ‘verzekeringnemer’ en kan vervolgens zelfstandig klanten (personen of ondernemingen) als verzekerden op die overeenkomst bijschrijven.
Heeft uw bedrijf per 1 oktober 2025 een vergunning nodig? Dan heeft u, rekening houdend met de termijn van het in behandeling nemen van de vergunning, hier nog ongeveer vier maanden de tijd voor. De praktijk leert dat een vergunningaanvraag bij de AFM minimaal 13 weken duurt. Wij adviseren u daarom om de aanvraag ruim op tijd in te sturen.
Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is er duidelijkheid ontstaan over de vergunningplicht ten aanzien van groepsverzekeringen. Dit heeft vooral consequenties voor bedrijven die groepsverzekeringen aanbieden.
Een groepsverzekering is een verzekeringsovereenkomst die is gesloten tussen een verzekeraar en bijvoorbeeld een transport- of een verhuisbedrijf. Het betreffende bedrijf wordt dan ‘verzekeringnemer’ en kan vervolgens zelfstandig klanten (personen of ondernemingen) als verzekerden op die overeenkomst bijschrijven.
Heeft uw bedrijf per 1 oktober 2025 een vergunning nodig? Dan heeft u, rekening houdend met de termijn van het in behandeling nemen van de vergunning, hier nog ongeveer vier maanden de tijd voor. De praktijk leert dat een vergunningaanvraag bij de AFM minimaal 13 weken duurt. Wij adviseren u daarom om de aanvraag ruim op tijd in te sturen.
Financieel overzicht lastig voor scholieren door vele betaalmethodes
De verscheidenheid aan betaalmethodes waar scholieren gebruik van kunnen maken, speelt hen parten bij het krijgen en houden van overzicht over hun geldzaken. Dat blijkt uit het onderzoek Betaalgedrag scholieren dat het Nibud in samenwerking met ABN AMRO deed onder bijna 1.600 leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Uitstaande betaalverzoeken, nog niet teruggestuurde aankopen en achteraf betalen kunnen een vertekend beeld geven van de daadwerkelijke financiële situatie. ‘Scholieren kunnen hierdoor grip op hun geldzaken verliezen omdat ze denken dat ze meer of minder kunnen besteden dan daadwerkelijk het geval is,’ zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. ‘Het is belangrijk dat je voor je 18e leert om zaken goed op een rijtje te zetten. Als volwassene krijg je er alleen maar meer mee te maken en dan moet je echt zelf problemen zien te voorkomen.’
Scholieren checken vaker dan vijf jaar geleden hun banksaldo. Wekelijks doet 66 procent dit, in 2020 was dat nog de helft van de ondervraagden. Met behulp van de bankapp maken ze ook vaker dan toen een overzicht van hun inkomsten en uitgaven. De bedragen die ze op hun bij- en afschrijvingen zien, geven echter niet altijd een compleet beeld. Zo weet maar 43 procent van de respondenten hoeveel contant geld zij hebben. Er kunnen betaalverzoekjes zijn die nog betaald of geïnd moeten worden, er kan een openstaande betaling zijn van een online bestelling of er kan juist geld retour ontvangen worden als aankopen nog moeten worden teruggestuurd. Ook het eventueel aanwezige contante geld wordt vaak niet meegenomen in het overzicht.
Scholieren maken van vrijwel alle gangbare betaalmethodes gebruik. Zo gebruikt 13 procent ongehinderd de mogelijkheden om achteraf te betalen (BNPL – Buy Now Pay Later). Officieel mag dat pas vanaf 18 jaar, maar een leeftijdscheck ontbreekt. BNPL kan leiden tot betalingsproblemen, bijna een kwart van de gebruikers ervan heeft een rekening weleens te laat betaald. Meer dan de helft van hen weet niet dat er een leeftijdsgrens voor achteraf betalen geldt.
Uitstaande betaalverzoeken, nog niet teruggestuurde aankopen en achteraf betalen kunnen een vertekend beeld geven van de daadwerkelijke financiële situatie. ‘Scholieren kunnen hierdoor grip op hun geldzaken verliezen omdat ze denken dat ze meer of minder kunnen besteden dan daadwerkelijk het geval is,’ zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. ‘Het is belangrijk dat je voor je 18e leert om zaken goed op een rijtje te zetten. Als volwassene krijg je er alleen maar meer mee te maken en dan moet je echt zelf problemen zien te voorkomen.’
Scholieren checken vaker dan vijf jaar geleden hun banksaldo. Wekelijks doet 66 procent dit, in 2020 was dat nog de helft van de ondervraagden. Met behulp van de bankapp maken ze ook vaker dan toen een overzicht van hun inkomsten en uitgaven. De bedragen die ze op hun bij- en afschrijvingen zien, geven echter niet altijd een compleet beeld. Zo weet maar 43 procent van de respondenten hoeveel contant geld zij hebben. Er kunnen betaalverzoekjes zijn die nog betaald of geïnd moeten worden, er kan een openstaande betaling zijn van een online bestelling of er kan juist geld retour ontvangen worden als aankopen nog moeten worden teruggestuurd. Ook het eventueel aanwezige contante geld wordt vaak niet meegenomen in het overzicht.
Scholieren maken van vrijwel alle gangbare betaalmethodes gebruik. Zo gebruikt 13 procent ongehinderd de mogelijkheden om achteraf te betalen (BNPL – Buy Now Pay Later). Officieel mag dat pas vanaf 18 jaar, maar een leeftijdscheck ontbreekt. BNPL kan leiden tot betalingsproblemen, bijna een kwart van de gebruikers ervan heeft een rekening weleens te laat betaald. Meer dan de helft van hen weet niet dat er een leeftijdsgrens voor achteraf betalen geldt.
dinsdag 11 maart 2025
Nederlandse gemeenten met de kortste en langste terugverdientijd van een woning
In welke gemeenten verdienen verhuurders hun investering het snelst terug? Databedrijf Matrixian analyseerde de verhouding tussen koop- en huurprijzen in Nederland en brengt de verschillen per regio in kaart. Uit het onderzoek blijkt dat de terugverdientijd per gemeente sterk uiteenloopt. Dit overzicht laat zien waar deze periode het kortst en het langst is.
In sommige gemeenten is de bruto terugverdientijd aanzienlijk lager dan in andere. Dit betekent dat de koopprijzen hier relatief laag zijn ten opzichte van de huurprijzen. De top tien gemeenten met de kortste terugverdientijd zijn:
Oldambt – 14,3 jaar
Nieuwegein – 16,3 jaar
Heerlen – 16,6 jaar
Vlissingen – 16,8 jaar
Terneuzen – 17,2 jaar
Schiedam – 17,4 jaar
Lelystad – 17,5 jaar
Rotterdam – 17,7 jaar
Deventer – 17,8 jaar
Den Haag – 18,1 jaar
Oldambt springt eruit als de gemeente met de kortste terugverdientijd, slechts 14,3 jaar. Dit betekent dat, gekeken naar de koop- en huurprijs per vierkante meter, het gemiddeld 14,3 jaar duurt voordat de initiële investering van de koopwoning is terugverdiend aan bruto geïnde huur. Dit geldt ook voor andere gemeenten in de periferie, zoals Heerlen (16,6 jaar), Vlissingen (16,8 jaar) en Terneuzen (17,2 jaar).
Daarnaast zien we een korte terugverdientijd in minder gewilde voorsteden van grote steden, zoals Nieuwegein (16,3 jaar), Schiedam (17,4 jaar) en Lelystad (17,5 jaar). Deze gemeenten bevinden zich dicht bij grotere economische centra, maar worden door kopers vaak overgeslagen ten gunste van de grotere en populairdere steden in de buurt.
In sommige gemeenten duurt het aanzienlijk langer voordat een woning via verhuur is terugverdiend. De tien gemeenten met de langste terugverdientijd zijn:
Lansingerland – 24,6 jaar
Woerden – 24,5 jaar
Laren (Noord-Holland) – 24,1 jaar
Heemstede – 23,8 jaar
Diemen – 23,7 jaar
Zeist – 23,5 jaar
Veldhoven – 23,4 jaar
Oegstgeest – 22,8 jaar
Gooise Meren – 22,7 jaar
Amsterdam – 22,7 jaar
Veel van deze plaatsen bevinden zich in of nabij de Randstad, dichtbij grote steden. De aantrekkelijke ligging heeft de koopprijzen opgedreven, mede doordat veel woningkopers – al dan niet met overwaarde – vanuit de stad naar deze gebieden zijn verhuisd. Dit heeft de koopmarkt verder onder druk gezet, terwijl de vraag naar huurwoningen in deze gemeenten beperkter is gebleven.
Ook binnen de tien grootste steden van Nederland zijn de verschillen aanzienlijk. Rotterdam heeft met 17,7 jaar de kortste terugverdientijd, gevolgd door Den Haag (18,1) en Almere (18,4 jaar). Aan de andere kant kent Amsterdam met 22,7 jaar de langste terugverdientijd, gevolgd door Nijmegen (22,2 jaar) en Utrecht (21,3 jaar).
Deze trend weerspiegelt de ontwikkeling in de Randstad, waar de koopprijzen – vooral in Amsterdam – de afgelopen jaren sterker zijn gestegen dan de huurprijzen. Hierdoor is de terugverdientijd in de hoofdstad langer dan in steden als Rotterdam en Den Haag, waar de verhouding tussen koop- en huurprijzen gunstiger ligt.
De relatief korte terugverdientijd in Rotterdam (17,7 jaar) wijkt sterk af van de langere terugverdientijd in steden als Amsterdam en Utrecht. Dit is waarschijnlijk te verklaren door de grotere woningvoorraad in Rotterdam, waarin nog steeds relatief betaalbare koopwoningen te vinden zijn in vergelijking met bijvoorbeeld Amsterdam, Utrecht en Haarlem.
De variatie in terugverdientijd laat zien dat de verhouding tussen koop- en huurprijzen sterk verschilt per gemeente. In sommige regio’s, met name buiten de Randstad, liggen de huurprijzen relatief hoog ten opzichte van de koopprijzen, wat resulteert in een kortere terugverdientijd.
Daarentegen zijn er gemeenten waar de koopprijzen sterker zijn gestegen dan de huurprijzen, waardoor de terugverdientijd langer is. Dit is onder andere zichtbaar in steden als Amsterdam en Utrecht. De doorlooptijd tussen het vinden van een huurder in grote steden is natuurlijk korter dan in de rurale gemeenten.
In sommige gemeenten is de bruto terugverdientijd aanzienlijk lager dan in andere. Dit betekent dat de koopprijzen hier relatief laag zijn ten opzichte van de huurprijzen. De top tien gemeenten met de kortste terugverdientijd zijn:
Oldambt – 14,3 jaar
Nieuwegein – 16,3 jaar
Heerlen – 16,6 jaar
Vlissingen – 16,8 jaar
Terneuzen – 17,2 jaar
Schiedam – 17,4 jaar
Lelystad – 17,5 jaar
Rotterdam – 17,7 jaar
Deventer – 17,8 jaar
Den Haag – 18,1 jaar
Oldambt springt eruit als de gemeente met de kortste terugverdientijd, slechts 14,3 jaar. Dit betekent dat, gekeken naar de koop- en huurprijs per vierkante meter, het gemiddeld 14,3 jaar duurt voordat de initiële investering van de koopwoning is terugverdiend aan bruto geïnde huur. Dit geldt ook voor andere gemeenten in de periferie, zoals Heerlen (16,6 jaar), Vlissingen (16,8 jaar) en Terneuzen (17,2 jaar).
Daarnaast zien we een korte terugverdientijd in minder gewilde voorsteden van grote steden, zoals Nieuwegein (16,3 jaar), Schiedam (17,4 jaar) en Lelystad (17,5 jaar). Deze gemeenten bevinden zich dicht bij grotere economische centra, maar worden door kopers vaak overgeslagen ten gunste van de grotere en populairdere steden in de buurt.
In sommige gemeenten duurt het aanzienlijk langer voordat een woning via verhuur is terugverdiend. De tien gemeenten met de langste terugverdientijd zijn:
Lansingerland – 24,6 jaar
Woerden – 24,5 jaar
Laren (Noord-Holland) – 24,1 jaar
Heemstede – 23,8 jaar
Diemen – 23,7 jaar
Zeist – 23,5 jaar
Veldhoven – 23,4 jaar
Oegstgeest – 22,8 jaar
Gooise Meren – 22,7 jaar
Amsterdam – 22,7 jaar
Veel van deze plaatsen bevinden zich in of nabij de Randstad, dichtbij grote steden. De aantrekkelijke ligging heeft de koopprijzen opgedreven, mede doordat veel woningkopers – al dan niet met overwaarde – vanuit de stad naar deze gebieden zijn verhuisd. Dit heeft de koopmarkt verder onder druk gezet, terwijl de vraag naar huurwoningen in deze gemeenten beperkter is gebleven.
Ook binnen de tien grootste steden van Nederland zijn de verschillen aanzienlijk. Rotterdam heeft met 17,7 jaar de kortste terugverdientijd, gevolgd door Den Haag (18,1) en Almere (18,4 jaar). Aan de andere kant kent Amsterdam met 22,7 jaar de langste terugverdientijd, gevolgd door Nijmegen (22,2 jaar) en Utrecht (21,3 jaar).
Deze trend weerspiegelt de ontwikkeling in de Randstad, waar de koopprijzen – vooral in Amsterdam – de afgelopen jaren sterker zijn gestegen dan de huurprijzen. Hierdoor is de terugverdientijd in de hoofdstad langer dan in steden als Rotterdam en Den Haag, waar de verhouding tussen koop- en huurprijzen gunstiger ligt.
De relatief korte terugverdientijd in Rotterdam (17,7 jaar) wijkt sterk af van de langere terugverdientijd in steden als Amsterdam en Utrecht. Dit is waarschijnlijk te verklaren door de grotere woningvoorraad in Rotterdam, waarin nog steeds relatief betaalbare koopwoningen te vinden zijn in vergelijking met bijvoorbeeld Amsterdam, Utrecht en Haarlem.
De variatie in terugverdientijd laat zien dat de verhouding tussen koop- en huurprijzen sterk verschilt per gemeente. In sommige regio’s, met name buiten de Randstad, liggen de huurprijzen relatief hoog ten opzichte van de koopprijzen, wat resulteert in een kortere terugverdientijd.
Daarentegen zijn er gemeenten waar de koopprijzen sterker zijn gestegen dan de huurprijzen, waardoor de terugverdientijd langer is. Dit is onder andere zichtbaar in steden als Amsterdam en Utrecht. De doorlooptijd tussen het vinden van een huurder in grote steden is natuurlijk korter dan in de rurale gemeenten.
Dividenden wereldwijd naar record in 2024, vooral door banken en big tech
Beursgenoteerde bedrijven hebben vorig jaar 5,2% meer dividend uitgekeerd dan in 2023. Bedrijven in de Janus Henderson Global Dividend Index keerden in 2024 een recordbedrag van $ 1,75 biljoen aan dividend uit. Dat is zelfs iets meer dan de $ 1,73 biljoen die Janus Henderson een jaar geleden voor 2024 had voorspeld, vooral dankzij de sterker dan verwachte groei in de VS en Japan in het laatste kwartaal. De uitbetalingen in het vierde kwartaal stegen op onderliggende basis met 7,3%. De meeste dividendgroei kwam van de financiële sector, gevolgd door grote online techbedrijven die afgelopen jaar voor het eerst dividend uitkeerden. Op onderliggende basis bedroeg de dividendgroei van 2024 6,6%. De nominale groei van 5,2% weerspiegelde lagere eenmalige speciale dividenden en de sterkere Amerikaanse dollar.
Over het hele jaar was de groei sterk in Europa, de VS en Japan. Daarnaast lieten belangrijke opkomende markten, zoals India, en landen in Azië, zoals Singapore en Zuid-Korea, ook een behoorlijke groei zien. In 17 van de 49 landen in de index werd een recorddividend uitgekeerd, waaronder enkele van de grootste dividendbetalers zoals de VS, Canada, Frankrijk, Japan en China.
Kijkend naar sectoren kwam bijna de helft van de dividendgroei in 2024 van financiële instellingen, met name banken, waarvan de dividenden op onderliggende basis met 12,5% stegen. Ook de dividenden uit de mediasector lieten een goede groei zien en verdubbelden op onderliggende basis, geholpen door de dividendbetalingen van Meta en Alphabet. De groei werd breed gedragen door verschillende bedrijfssectoren: telecom, bouw, verzekeringen, duurzame consumptiegoederen en recreatie stegen allemaal met dubbele cijfers. De zwakste sectoren waren mijnbouw en transport, die samen $ 26 miljard dollar minder uitbetaalden op jaarbasis.
Grote bedrijven die voor het eerst dividend uitkeerden, hadden een onevenredig grote impact. De grootste waren Meta en Alphabet in de VS en Alibaba in China. Samen keerden ze $ 15,1 miljard uit en waren goed voor 1,3 procentpunt, of een vijfde, van de wereldwijde dividendgroei in 2024. Voor het tweede jaar op rij was Microsoft veruit de grootste dividenduitbetaler ter wereld, maar Exxon, dat onlangs groter is geworden na de overname van Pioneer Natural Resources, steeg naar de tweede plaats, een positie die het bedrijf voor het laatst innam in 2016. Wereldwijd verhoogde 88% van de bedrijven het dividend of hield het gelijk en de mediaan, of typische, stijging van bedrijven was 6,7%.
Voor het komende jaar verwacht Janus Henderson dat de dividenden op nominale basis met 5,0% zullen stijgen, wat de totale uitbetalingen op een recordbedrag van $ 1,83 miljard zal brengen. Nu de dollar sterker wordt ten opzichte van veel valuta's, wat de nominale groei vertraagt, zal de onderliggende groei voor het jaar waarschijnlijk dichter bij 5,1% liggen.
Over het hele jaar was de groei sterk in Europa, de VS en Japan. Daarnaast lieten belangrijke opkomende markten, zoals India, en landen in Azië, zoals Singapore en Zuid-Korea, ook een behoorlijke groei zien. In 17 van de 49 landen in de index werd een recorddividend uitgekeerd, waaronder enkele van de grootste dividendbetalers zoals de VS, Canada, Frankrijk, Japan en China.
Kijkend naar sectoren kwam bijna de helft van de dividendgroei in 2024 van financiële instellingen, met name banken, waarvan de dividenden op onderliggende basis met 12,5% stegen. Ook de dividenden uit de mediasector lieten een goede groei zien en verdubbelden op onderliggende basis, geholpen door de dividendbetalingen van Meta en Alphabet. De groei werd breed gedragen door verschillende bedrijfssectoren: telecom, bouw, verzekeringen, duurzame consumptiegoederen en recreatie stegen allemaal met dubbele cijfers. De zwakste sectoren waren mijnbouw en transport, die samen $ 26 miljard dollar minder uitbetaalden op jaarbasis.
Grote bedrijven die voor het eerst dividend uitkeerden, hadden een onevenredig grote impact. De grootste waren Meta en Alphabet in de VS en Alibaba in China. Samen keerden ze $ 15,1 miljard uit en waren goed voor 1,3 procentpunt, of een vijfde, van de wereldwijde dividendgroei in 2024. Voor het tweede jaar op rij was Microsoft veruit de grootste dividenduitbetaler ter wereld, maar Exxon, dat onlangs groter is geworden na de overname van Pioneer Natural Resources, steeg naar de tweede plaats, een positie die het bedrijf voor het laatst innam in 2016. Wereldwijd verhoogde 88% van de bedrijven het dividend of hield het gelijk en de mediaan, of typische, stijging van bedrijven was 6,7%.
Voor het komende jaar verwacht Janus Henderson dat de dividenden op nominale basis met 5,0% zullen stijgen, wat de totale uitbetalingen op een recordbedrag van $ 1,83 miljard zal brengen. Nu de dollar sterker wordt ten opzichte van veel valuta's, wat de nominale groei vertraagt, zal de onderliggende groei voor het jaar waarschijnlijk dichter bij 5,1% liggen.
maandag 10 maart 2025
Belasting box 3: bij half miljoen vermogen tot € 28.700 belasting in drie jaar tijd
Vanaf nu kan de belastingaangifte over 2024 ingediend worden. Over het vermogen in box 3 boven de 57.000 euro wordt vermogensbelasting geheven. Tot zeker 2028 hanteert de Belastingdienst fictieve rendementen op vermogen om deze vast te stellen.
Spaarplatform Raisin heeft doorgerekend hoe zwaar de vermogensbelasting vanaf fiscaal jaar 2025 tot en met fiscaal jaar 2027 ongeveer zal uitvallen. Dit loopt uiteen van een totale belasting van € 715 bij een vermogen van een ton volledig aangehouden in spaargeld, tot € 28.700 bij een half miljoen volledig aangehouden in beleggingen.
Het Nederlandse systeem voor vermogensbelasting staat onder druk. Waar de meeste landen een belasting kennen op werkelijke opbrengst uit vermogen, hanteert de Belastingdienst tenminste tot 2028 nog een systeem met fictieve rendementen. Wel wordt er sinds 2023 een onderscheid gemaakt tussen spaargeld en beleggingen.
Het fictieve rendement op spaargeld (fiscaal jaar 2024: 1,44%) is gebaseerd op de rentes die gemiddelde spaarders ontvangen, en een stuk lager dan het fictieve rendement op beleggingen (fiscaal jaar 2024: 6,04%). Over het fictieve rendement boven de vrijstellingsgrens wordt in 2024 een belasting van 36% geheven. Naar verwachting blijft dit percentage in de komende jaren gelijk.
Bij een vermogen van een ton aan spaargeld bedraagt de verwachte geheven belasting slechts rond de 715 euro (0,72% van het totale vermogen) in de komende drie jaar samengerekend. Wordt ditzelfde bedrag in beleggingen aangehouden, loopt de belastingdruk op naar 2965 euro (2,97%).
Een vermogen van een half miljoen resulteert in een stuk hogere belastingdruk, zowel absoluut als relatief. Staat dit volledig op de (spaar)bank, dan is men in drie jaar tijd 6935 euro (1,39%) verschuldigd. Wordt de vijf ton volledig belegd, dan loopt dit op tot maar liefst 28.700 euro (5,75%).
Eelco Habets, algemeen directeur Nederland van Raisin, heeft het volgende advies paraat: 'Beleggingen en spaargeld kunnen samen een gezonde vermogensmix vormen. Wel laten onze berekeningen zien dat de vermogensbelasting een flinke hap uit het rendement kan halen. Spaarders kunnen hun voordeel halen uit het fictieve rendement: er zijn in Nederland en in andere EU-landen rentes te vinden die veel hoger liggen dan het rendement waar de Belastingdienst mee rekent. Zo wordt een groot deel van je rente ontzien. En wat je niet betaalt aan belasting hou je over om opnieuw opzij te zetten of te beleggen, zodat je je vermogen (nog) sneller kan laten groeien.'
In de berekeningen wordt aangenomen dat het vermogen in de drie afzonderlijke jaren 2025, 2026 en 2027 gelijk blijft. De exacte fictieve rendementen in de fiscale jaren 2025, 2026 en 2027 zijn nog niet bekend. Hier heeft Raisin een schatting gemaakt aan de hand van de beschikbare gegevens op basis van de berekeningsgrondslag zoals gehanteerd door de Belastingdienst.
Spaarplatform Raisin heeft doorgerekend hoe zwaar de vermogensbelasting vanaf fiscaal jaar 2025 tot en met fiscaal jaar 2027 ongeveer zal uitvallen. Dit loopt uiteen van een totale belasting van € 715 bij een vermogen van een ton volledig aangehouden in spaargeld, tot € 28.700 bij een half miljoen volledig aangehouden in beleggingen.
Het Nederlandse systeem voor vermogensbelasting staat onder druk. Waar de meeste landen een belasting kennen op werkelijke opbrengst uit vermogen, hanteert de Belastingdienst tenminste tot 2028 nog een systeem met fictieve rendementen. Wel wordt er sinds 2023 een onderscheid gemaakt tussen spaargeld en beleggingen.
Het fictieve rendement op spaargeld (fiscaal jaar 2024: 1,44%) is gebaseerd op de rentes die gemiddelde spaarders ontvangen, en een stuk lager dan het fictieve rendement op beleggingen (fiscaal jaar 2024: 6,04%). Over het fictieve rendement boven de vrijstellingsgrens wordt in 2024 een belasting van 36% geheven. Naar verwachting blijft dit percentage in de komende jaren gelijk.
Bij een vermogen van een ton aan spaargeld bedraagt de verwachte geheven belasting slechts rond de 715 euro (0,72% van het totale vermogen) in de komende drie jaar samengerekend. Wordt ditzelfde bedrag in beleggingen aangehouden, loopt de belastingdruk op naar 2965 euro (2,97%).
Een vermogen van een half miljoen resulteert in een stuk hogere belastingdruk, zowel absoluut als relatief. Staat dit volledig op de (spaar)bank, dan is men in drie jaar tijd 6935 euro (1,39%) verschuldigd. Wordt de vijf ton volledig belegd, dan loopt dit op tot maar liefst 28.700 euro (5,75%).
Eelco Habets, algemeen directeur Nederland van Raisin, heeft het volgende advies paraat: 'Beleggingen en spaargeld kunnen samen een gezonde vermogensmix vormen. Wel laten onze berekeningen zien dat de vermogensbelasting een flinke hap uit het rendement kan halen. Spaarders kunnen hun voordeel halen uit het fictieve rendement: er zijn in Nederland en in andere EU-landen rentes te vinden die veel hoger liggen dan het rendement waar de Belastingdienst mee rekent. Zo wordt een groot deel van je rente ontzien. En wat je niet betaalt aan belasting hou je over om opnieuw opzij te zetten of te beleggen, zodat je je vermogen (nog) sneller kan laten groeien.'
In de berekeningen wordt aangenomen dat het vermogen in de drie afzonderlijke jaren 2025, 2026 en 2027 gelijk blijft. De exacte fictieve rendementen in de fiscale jaren 2025, 2026 en 2027 zijn nog niet bekend. Hier heeft Raisin een schatting gemaakt aan de hand van de beschikbare gegevens op basis van de berekeningsgrondslag zoals gehanteerd door de Belastingdienst.